Na 6 speeldagen is iedereen, op één deelnemer na, al 3 of 4 keer aan de bak geweest en komt er al enige (af)tekening in de zaak. Op dag 3 waren enkel Herman en Gert aan de beurt. Geen van beiden wist, in een overigens best snedige partij, de ander uit evenwicht te brengen.
De week nadien stonden er drie partijen op het programma, en ook daar viel geen beslissing. Patrick en Patrik, Ronny en Herman, en Paul en Kenneth deelden het punt, al had wit in die laatste partij de volle buit toch wel min of meer in handen gehad. Grappig detail: reeks 3 was die avond het eerst klaar, maar wel zonder ook maar één keer te scoren (en dat lag niet aan een gebrek aan strijdlust, by the way).
De helft van het veld mocht in actie komen op speeldag 5, en deze keer was het twee keer raak, nota bene voor de twee met een gelijkluidende voornaam. Patrik versloeg Paul, en Kenneth ging onderuit tegen Patrick. Eerstgenoemde positioneert zich daarmee (voorlopig) duidelijk op kop.
Ook twee partijen op de 6de speeldag, zij het niet helemaal met dezelfde deelnemers. Deze keer moest Patrick de duimen leggen tegen Adina, terwijl Kenneth en Ronny in sneltreinvaart remise uit de mouw schudden. De stand dan, want een aantal tendensen tekenen zich af. Patrik (3/4) voert aan, met een halfje vóór Adina (2,5/3), maar qua verliespunten is het eigenlijk omgekeerd: 1/4 versus 0,5/3. Achter hen, na wat je een kloofje kunt noemen, volgt een drietal, dat virtueel ook weer andere papieren heeft: Patrick en Paul zitten op 50% (1,5/3), maar Gert heeft evenveel met een partij minder (1,5/2) en leidt dus samen met Adina de rangschikking volgens de minste verliespunten. Dan volgen de (voorlopig) zwakke broertjes van de reeks, met 1/3 (Kenneth) en 1/4 (Ronny en Herman), de enigen die nog geen zege wisten te boeken. Maar in een reeks waarin de ELO’s geen 38 eenheden uit elkaar liggen, kan er veel in een mum van tijd kenteren. Van een definitieve plooi gewagen is alleszins, met nog 77% van het kampioenschap te gaan, behoorlijk voorbarig.

