Voor wie niet op de
hoogte is: het heeft de voorbije maanden fameus gerommeld binnen de Belgische
Schaakbond (KBSB). In december overleefde de voorzitter met het kleinste
verschil een vertrouwensstemming, enkele bestuursleden namen daarop ontslag en
op Schaakfabriek barstte er een symptomatische etterbuil open van commentaren en
getuigenissen. Tegelijk riep een van de ontslagnemende
bestuursleden, Jan Rooze (SK Deurne), de clubs op om te reageren. Ons bestuur
besprak de kwestie. Hieronder lees je onze reactie._LEESMEER_
we jeugdschakers op. We hebben veel enthousiaste schakers in onze rangen, de
boel draait goed. Wie naar onze Elo’s kijkt, zal zien dat wij geen topclub
zijn. Dat hoeft ook niet. We zijn echte amateurs, mensen die plezier hebben in
schaken maar die onze sport ook gepassioneerd volgen, van het kleinste
jeugdtoernooi tot de WK-tweekamp tussen Carlsen en Anand. Maar amateurisme
betekent niet dat we geen professionele en moderne visie hebben op het besturen
van de club en op beleid in het algemeen. In ons bestuur zijn openheid,
eerlijkheid en democratische besluitvorming al jarenlang de norm. Verantwoordelijkheden
worden gedeeld, niemand speelt cavalier seul en bijna alles wordt uitgepraat
tot er een consensus is. Het gevolg is dat onze algemene vergaderingen steeds minder
lang zijn gaan duren en dat de meeste tijd ervan wordt ingenomen door de
jaarlijkse prijsuitreiking…
zo aan toe gaat. Toegegeven, het klinkt allemaal heel mooi en ideaal, maar wanneer
we zo dadelijk inzoomen op ‘het geval KBSB’ vinden we het verstandig de context
aan te geven van waaruit we dat doen. Al het positieve van hun werking danken de
meeste schaakclubs vooral aan eigen goedmenende clubleden en –bestuur, en veel
minder aan koepelorganisaties, zoals de KBSB er een is. Zoals elke club hebben
wij overigens ook onze problemen en crisissen gekend, maar die zijn zonder
‘bloedvergieten’ opgelost. Met wat zich onlangs binnen in en rond de KBSB heeft
afgespeeld, lijken sommigen echter te willen aantonen dat bloed beter smaakt…
Zoals de meeste Belgische schaakclubs hebben wij weinig te
maken met de Belgische schaakbond. Het meest zichtbare en geapprecieerde aspect
van het nationale schaakbeleid zijn voor onze leden de Interclubcompetitie en de
Elopunten. Voor elke penningmeester zijn ook de jaarlijkse contributies, de
lidgelden, zichtbaar, maar vergeleken met andere sporten valt het financiële kostenplaatje
voor schakers best mee. Misschien doet de bond nog veel meer, maar dat gebeurt
dan zonder dat de doorsnee schaker dat ziet, laat staan dat hij/zij er wakker
van ligt. Dat is niet meer dan normaal. Een goede en moderne koepelorganisatie
faciliteert vooral. Zij houdt structuren in stand, regelt administratie. Zij
werkt efficiënt van achter de schermen, vanuit een gezonde (en waarom niet
ambitieuze), ontvangergerichte visie. Ontvangergericht betekent: in het belang
van àlle schakers en zonder het eigen ego voorop te stellen. Ze doet dat professioneel
als het kan, ook al bestaan de Belgische schaakkoepels, net als clubbesturen, uit
niet-bezoldigde vrijwilligers. Wie onderzoeksrapporten leest over participatie
en leiding geven weet hoe belangrijk een open, participatieve structuur is,
zowel via formele als informele kanalen, en weet ook dat het oude topdownbeleid
passé is, ook al tiert het vooral in de politiek nog welig. We vatten het
allemaal veel te kort samen, maar dat is wel de essentie.
Hoe komt ‘het geval KBSB’ bij ons over? Hoe komt ze allicht
bij veel schaakclubs over? Dat is een schrijnend verhaal. Abstractie makend van
individuele (ex-)bestuursleden, onder wie we er verscheidene kennen met hoge
kwaliteiten en een sterke visie, komt de bond ons al meer dan 30 jaar over als
een krabbenmand waarin gelijkgezindheid zoek is, waarin als een goede huisvader
besturen secundair is, waarin grove fouten met de mantel der liefde worden
bedekt, waarin blijkbaar verborgen agenda’s worden gehanteerd en ego’s elkaar
het licht in de ogen niet gunnen, en waarin gekrakeel meer nieuwswaarde heeft
dan realisaties. Een toonbeeld van oude politieke cultuur ook, passé maar
helaas springlevend. Als club ben je dan blij dat Interclub en Elo niet door de
vele kinderachtige ruzies binnen de bond worden aangetast – met dank aan de
sterkhouders -, maar voor een goed en modern imago volstaat dat bij lange na niet.
De meerwaarde van het bondsbeleid lijkt al jaren beperkt. Na elke
schermutseling rijst de vraag: wat heeft ze eigenlijk te bieden?
Wij blijven appreciëren dat er een Interclubcompetitie is
en verwerking van Elopunten. Maar is
daar een bond voor nodig? Als er al jarenlang één cruciaal agendapunt is, dat
is het toch wel dit: overtuig politici er eens en voorgoed van dat schaken een
sport is, die gesubsidieerd dient te worden. Geld maakt niet gelukkig maar kan
wel bijdragen tot de professionalisering van het Belgische schaakbeleid. Dat
hieraan meer dan behoefte is, en dat het met vrijwilligers op dat niveau niet
echt lukt, is nu nog maar eens gebleken.
Tot de recente crisis uitbrak, hadden wij– helaas kortstondig
– het gevoel dat er een nieuwe wind waaide door het bestuur, dat er zelfs
eindelijk een (h)echte ploeg was gevormd. Er was een duidelijke visie
uitgesproken, hoge ambities ook: laten we het Belgische schaken nu eindelijk eens
op de kaart zetten, voortgaand op het elan van het succesrijke jeugdschaak van
de jongste jaren! Ja, dat is tot op lokaal niveau doorgedrongen. We spraken
erover binnen onze eigen club, met andere clubbesturen, en we kregen voor het
eerst in jaren een gevoel van vertrouwen: een bond die vooruit wil, de belangen
van jeugd- en volwassenenschaak echt wil dienen en die de scrimmages van de
voorbije decennia eindelijk lijkt te ontgroeien.
Niet dus. Helemaal niet zelfs. Een voorzitter speelt
cavalier seul (Te groot ego? Gebrek aan kwaliteit? Verborgen agenda?), wordt
door meer dan de helft van zijn eigen bestuur gewraakt en overleeft met
minuscuul verschil een vertrouwensstemming. In de slipstream hiervan komen nog
zaken aan het licht, zoals het zwart maken van goed menende en harde werkende
bestuursleden van wie sommige er dan maar gedesillusioneerd de brui aan geven.
Begrijpelijk en tegelijk bijzonder jammer. De voorzitter stelt zich tijdens de
algemene vergadering autoritair op en presteert het om zich na de
vertrouwensstemming comfortabel genesteld uit te laten over zijn positie. Dat
blijkt uit het interview in Schaakfabriek. Even gauw een schijnexcuus en “laten
we nu naar de toekomst kijken.” Sorry, maar voor geloofwaardigheid is wel meer
nodig.
De door de voorzitter georakelde toekomst ziet er weinig
rooskleurig uit. De mensen die de ‘stal’ verlaten hebben – coarchitecten van de
nieuwe visie, voor wie wij veel waardering hebben – zijn er niet meer. “De
lastposten zijn weg”, klinkt het zelfs her en der. Het lijkt dan ook alsof de
voorzitter op een of andere manier carte blanche heeft verworven om een eigen,
schimmige agenda verder vorm te geven. Wat moeten we bijvoorbeeld denken van de
weigering binnen het bestuur om 500 euro te betalen aan een advocaat om te
onderzoeken hoe de door de
penningmeester gestolen 100.000 euro kunnen worden gerecupereerd? Voor een
buitenstaander komt een dergelijke beslissing over als een voedingsbodem
creëren voor corruptie. Wil de KBSB dan zo’n imago?
Maar eerlijk, ook als er geen schimmige agenda is en niemand
corrupt: welke voorzitter kan en wil nog besturen met de wetenschap dat bijna
de helft van zijn bestuur en van de Belgische schakers niet meer achter hem
staat? Het getuigt wel van een bijzonder dik olifantenvel en van oude politieke
cultuur om zich daar immuun voor op te stellen. Nee, Gunther Delhaes, u had
beter de eer aan uzelf gehouden en ontslag genomen. Hoe kunnen schaakclubs nog
vertrouwen hebben in u, zeker na uw wegwuivende reactie op de
vertrouwensstemming? Het is duidelijk dat u de KBSB nodig hebt voor andere zaken. De donkergrijze
vraag is wel: waarvoor?
Sterk artikel Jan !
Interessant geschreven.
Hoe je het ook draait of keert, voor mij komt het neer op verkeerd leiderschap. Een herbronning kan niet met dezelfde figuren, en de nieuwe figuren moeten de JUISTE figuren zijn. Dat zijn mensen met eigenschappen als gevoel, visie, kennis en kunde voor het ALGEMEEN belang. Een goed leider kicks out the bad, and pulls in the good. Het start daar. Maar natuurlijk, daar heb je momentum voor nodig.
De geschiedenis herhaalt zich keer op keer.
zeer mooi verwoord Jan, zeker een gemiste kans. ben er wel een beetje ontmoedigd door. Een reactie over het momentum is correct, maar met het 2 jaarlijkse verkiezingssysteem wordt dat moeilijk, als er vriendjes in beide cicli zitten