Van dag 4 tot 6 zijn we toe aan de tweede ronde, zeg maar de kwartfinales. Dat begon op een manier die stevig deed denken aan de start van de vorige ronde: op één na speelden alle duo’s remise en alleen Vachier-Lagrave, nu gekoppeld aan Topalov, pakte meteen het volle punt. Met zwart nog wel, maar de Fransman wordt wel zowat aanzien voor kenner par excellence van de Najdorf, en dan kan men bezwaarlijk uit de lucht komen vallen als hij het blijkt te kunnen tonen ook. Ik moet bij dit alles nog even verwijzen naar een extraatje van het puntensysteem in deze (deel)tornooien. _LEESMEER_
In theorie krijgt de winnaar 8 punten, de runner-up 5, de verliezers van de halve finales 3 en die van de kwartfinales 1. Dat is echter niet alles. Er is ook een bonuspunt voor elke keer (er zijn 4 ronden, dus maximaal 4 bonuspunten) dat een speler zich kwalificeert in het klassieke gedeelte en dus geen rapid etc. nodig heeft. In de vorige ronde behaalden Vachier-Lagrave en Mamedyarov zo’n bonuspunt en eerstgenoemde heeft alvast een optie genomen op een tweede. Het is niet ondenkbaar dat dit element in de eindafrekening van het hele GP-gebeuren een rol gaat spelen.
Nog even wat over de partijen. Zoals gezegd loop je zo tegen een Najdorf aan als je met wit tegenover Vachier-Lagrave zit en het Siciliaans faciliteert. Maar daar schrikt Topalov niet voor terug, en hij ging zonder blikken of blozen nog een bepaald scherpe toer op ook. Met 11. Pf4 nodigde hij tot een pionvork op de eigen ruiterij, al zou hem dat uiteraard enige aanvallende kansen opleveren. Zwart sloeg niet meteen toe, maar een zet later wel, en verlichtte nadien snel de druk door twee stukken te geven voor toren en twee pionnen. Het kwam neer op een een kwaliteit versus een onveilige koning en enkele zwakke pionnen, wat culmineerde in een complex eindspel. Daarin maakte Topalov een verkeerde keuze, 49. Kc1 i.p.v. 49. Lf5, en Vachier-Lagrave had de goede techniek in huis om het in een 10-tal zetten mooi af te maken.
Over Karjakin–So kunnen we kort zijn. Dat was de partij ook, met 17 zetten. So ging Russisch, nota bene zoals in Navara–Gelfand, Praag 2019, die de zaak wel 100 zetten uitmolken, en Karjakin, die maar liep te verzekeren dat hij echt niet voor een snelle remise was gekomen na de uitputtingsslag (t/m Armageddon) van de dag voordien, vond dan toch dat die partij genoegzaam aantoonde dat de zaak nergens toe zou leiden en dat je daar dus geen 100 zetten meer voor nodig had. Waarmee ik toch weer een stuk minder kort ben dan de heren in de partij …
Duda–Mamedyarov werd een Neo-Grünfeld, waarin wit de damevleugel stevig vastlegde om zijn goede positie aan de andere kant te gaan verzilveren, maar zwart ontwikkelde tijdig tegenargumenten op de f-lijn en wist de druk te weerstaan. Na 34 zetten werd besloten totr remise, omdat wit wellicht minder had dan de digitale schuivers lieten uitschijnen.
Na een solide Slavische opening van Yu ging Grischuk voor het initiatief door zijn h-pion te laten nemen en in het centrum activiteit te ontwikkelen. Het pionoffer leverde hem uiteindelijk, naast uitvoerig tijdverbruik, niets op, omdat Yu nauwkeurig bleef manoeuvreren, en op het einde van de rit was het veeleer de Rus die niet al te rouwig mocht zijn met remise.
Wie maakt het af in de 2de partij?