GCT: Sinquefield Cup

Avatar foto

DoorHerman Callens

sep 12, 2019 225 views

In krék dezelfde Chess Club in Saint Louis, Missouri, waar het zojuist besproken Rapid & Blitz plaatshad, ging een dag of drie later de Sinquefield Cup van start, een van de twee klassieke luiken van het GCT-circuit, een verplicht nummer voor de 12 ‘vaste’ deelnemers, die daarnaast aan 3 van de 5 Rapid & Blitz-tornooien deelnemen, waarin ook ‘losse’ of ‘eenmalige’ paricipanten figurereren. Nadat Carlsen zich had laten ontvallen dat hij, wegens belabberd spel en dito zelfvertrouwen en motivatie zo snel mogelijk naar het klassieke luik van Saint Louis, de Sinquefield Cup, wou overgaan, was de vraag der vragen of hij hier opnieuw zou aanknopen met het niveau en het succes dat hij tot aan Saint Louis had geëtaleerd. Of was het bobijntje echt af? _LEESMEER_

Laten we beginnen met een algemene vaststelling. Klassiek schaak, met 12 toppers, dan mag je een respectabel aantal remises verwachten. En die kwamen er ook. Liefst 54 op 66 partijen, oftewel 82%. Vier van de 11 ronden, een kleine 40% zeg maar, kenden alleen maar remises. En dus was het niet verwonderlijk dat er her en der kreten vielen als: “Dit is de dood van het klassieke schaak!” Niemand minder dan Kasparov veegde die zurige suggestie resoluut en verontwaardigd van tafel: “Ik vind die opmerkingen gewoon schokkend! Veel remises, ja, maar wel topkwaliteit en heel opwindend. Van een gebrek aan vechtlust is hier bepaald geen sprake!”

Enfin. Het was alvast Anand die de ban brak, meteen in de 1ste ronde en dus nog voor je goed en wel van zoiets kon spreken, door met zwart te winnen van Nepomniachtchi, al gebeurde dat wel met een dijk van een Russische blunder op de 77ste zet, die een volle toren kostte. Niet dat Anand niet lang aan het drukken was geweest, maar toch. Omdat de anderen allemaal voornamelijk puntjes wilden delen, Kasparovs (latere) woorden ten spijt, werd de Indiër de eerste leider. 

Dat bleef ook zo in de volgende twee ronden, waarin er enkel werd geremiseerd. Niet dat er weinig te beleven viel: AnandCarlsen in ronde 2 was, zoals vaker, een boeiend theoretisch én anti-theoretisch gevecht, en verder werd er her en der op het scherp van de snee gebakkeleid, met  diep geprepareerde varianten en ambitieus bedoelde nieuwtjes. En op-en-top blunders! Van bijvoorbeeld Caruana, die een fataal torenoffer toeliet, en van Nepomniachtchi, die het overzag en de opgelegde kans miste. Nu ja, opgelegd: naderhand en/of naast het bord is het makkelijk praten, maar het was alleszins een memorabel moment. In ronde 3 gaf Ding een aardig potje vechtlust ten beste tegen Vachier-Lagrave, en kruisten Carlsen en Caruana nog eens pittig de degens: de laatste detailscherp voorbereid, de eerste op zoek naar wat er desondanks te malen viel. De champ had misschien wel wat goed te maken, na zijn twee nullen (1 in rapid en 1 in blitz) en ene halfje (in blitz) van de vorige keer, maar dat lukte niet helemaal, al had het publiek zeker niet te klagen.

In de 4de ronde schoof Caruana bij Anand aan op 1, na een weliswaar niet onverdiende zege op een blunderende Aronian. Tijdnood, met delay i.p.v. increment, moet hebben meegespeeld, erkende ook de Amerikaan. Zelf misrekende de Indiër zich in een gecompliceerde stelling, zodat opponent So goed wegkwam met remise. Ook Carlsen verbrodde een beloftevolle stand van zaken, pardon, van schaken, door tot tweemaal toe zijn voordeel weg te geven.

Ronde 5 bracht liefst 2 winstpartijen, een weelde haast. Nepomniachtchi was de ene winnaar, tegen een wat bleke Nakamura, maar kwam daarmee enkel opnieuw op 50%. De andere gelukkige was Ding, die succesvol z’n duivels ontbond toen Giri wat te veel flirtte met het gevaar. Ergo, het leidend duo werd een trio. In de andere partijen werd verwoed spektakel geleverd. So en Caruana maakten er een stevig onderonsje van met alles erop en eraan, en ook Anand kwam met originele zetten de openingsexpertise van Vachier-Lagrave verblijden aka aan de tand voelen. Over zijn 10de zet zei hij laconiek: “Ik wist dat die in mijn voorbereiding zat, maar ik wist niet meer precies wat ik had voorbereid.” Heerlijk, toch? Intussen was Carlsen aan z’n 5de remise toe, deze keer tegen oud-uitdager Karjakin, en zo zou hij uiteraard z’n ELO-record niet gaan breken. Quousque tandem[1]  is de gevleugelde uitspraak van toepassing!

Net voor halfweg dus drie leiders: Anand, Caruana en Ding, met de minimale voorsprong van een half punt, op zes achtervolgers met exact 50%. Na de rustdag en ronde 6 waren we net voorbij halfweg en was er niets veranderd. Anand had, ondanks ettelijke kansen, wel verzuimd om Giri af te maken, en CaruanaVachier-Lagrave was een spetter van een Najdorfgevecht, maar de vechtschaakpartijen werden net als de saaiere gewoon remise. Ook na ronde 7 bleef alles bij het oude, afgezien van het halve punt dat iedereen had bijgewonnen. Sneu voor vooral Anand, die zich ten tweede male een grijpklare kans liet ontglippen, nu tegen medeleider Ding. De meeste spelers waren wel niet te beroerd om uit te pakken met nieuwtjes en openingsverrassingen, maar de tegenstand was mee, zie bv. CarlsenNepomniachtchi, waar wit duidelijk voor de winst ging maar zwart geen krimp gaf. De champ had, niet als enige trouwens, na 7 ronden nog niet één zege kunnen laten optekenen. Opnieuw, en 2 ronden luider: quousque tandem? Beginnen met 7 halfjes had hij niet meer gedaan sinds 2009. Een decennium, nota bene.

Vanaf ronde 8 vielen er telkens twee zeges te vieren, het einde kwam nu eenmaal in zicht, de knikkers wenkten. Dat verruimde in eerste instantie het leiderschap: Karjakin trof Vachier-Lagrave beslissend in diens geliefde Grünfeld, Nepomniachtchi gaf een zwakjes geïnspireerde Aronian een pak voor de broek en beide winnaars voegden zich bij het leidende trio, dat zelf stand hield. Zo gaven Caruana en Anand elkaar gelijke partij, al had de Indiër het intussen wel zo ongeveer gehad met alle kansen die hij al had gemist, en verder eindigde de clash CarlsenDing ook onbeslist, spijts wits tweevoudig pionoffer, want zwart liet zich niet kisten.

In de 9de ronde leek alles in een stroomversnelling te komen. Nadat men gezapig-ga-weg en mondjesmaat tot 5 leiders was gekomen, braken Ding en Nepomniachtchi alweer uit: met indrukwekkende positionele klasse vloerde de Chinees co-leider Caruana, terwijl de Rus de vloer aanveegde met een kwakkelende So. Daarnaast wist Anand alweer niet een onmiskenbaar voordeel om te zetten – Mamedyarov verdedigde wel met verve – en liet ook Carlsen na om de kansen die Aronian ongewild aanbood te benutten.

De voorlaatste ronde bracht alleen maar meer spanning. Eerst en vooral werd het leidende duo gehalveerd: Nepomniachtchi blunderde zichzelf de vernieling in tegen Vachier-Lagrave, terwijl Ding vlot remise speelde. Zo mogelijk meer weerklank kreeg de zege – eindelijk – van Carlsen op So. En daarmee stond hij, samen met Anand, Nepomniachtchi en Karjakin maar een half puntje achter Ding. Het is nooit te laat om te winnen!

Wat zeg ik? Na 9 remises waarin hij wel wou maar niet kon, won Carlsen gewoon twee keer op rij, nu van Vachier-Lagrave. De onfortuinlijke Fransman speelde iets te passief, de Noor nam de gelegenheid te baat om zich naast leider Ding te hijsen, die zelf Mamedyarov op remise hield. In de marge miste Karjakin tegen Caruana de kans om zich ook op het hoogste schavotje te nestelen, terwijl Nepomniachtchi nog maar eens intriest blunderde en na afloop geslagen over het bord bleef hangen. Een aandoenlijk beeld! De laatste kanshebber, Anand, ging ietwat verassend voor een onambitieuze remise tegen Nakamura. “Een ideetje dat op niets bleek uit te lopen”, zei de Indiër, maar zo nieuw was het niet en de Amerikaan had al eens eerder soortgelijk varkentje remiseschoon gewassen. Twee winnaars dus, een pay-offsessie zou beslissen!

Ik weet niet of er bookmakers en andere goktoestanden bij (schaken) te pas komen, maar in het onderhavige geval was Carlsen ongetwijfeld huizenhoog favoriet: eeuwen geleden (of toch een jaar of tien) dat hij nog een play-off verloren had! En had Ding niet, in de Champions Showdown van 2017 nog, een klinkende 67-25 om de oren gekregen? Wie gaf een cent voor je kansen tegen de Onvermijdelijke? Maar de altijd stille en kalme Ding liet het niet aan zijn hart komen. In de twee rapidspellen was hij de enige die, m.n. in de eerste partij, aanspraak had kunnen maken op meer dan remise, en in de eerste blitzpartij deelde hij een rake klap uit. Een remise in de tweede zou volstaan voor eindwinst. Zover kwam het niet, of liever het kwam verder: Carlsen moest winnen, Ding kon terugslaan. De Chinees gaf zelfs gewillig zijn dame voor een buslading compensatie, al was het niet eens z’n beste optie. Tuurlijk, Carlsen kon vechten voor remise, maar ook daar, mede onder (voor hem ongewone) tijdsdruk, was hij (te) onnauwkeurig. Een laatste foutje leidde een allerfraaist slot in: op 1-2-3 dreigt wit mat in 1, maar zwart heeft een ijzersterk en dodelijk antwoord (de enige zet trouwens) in petto: wits matdreiging wordt geblokkeerd en wit loopt zelf mat of moet de dame geven. Liren DING wint de Sinquefield Cup!

Voor de voorlopige GCT-stand maakt de play-offuitslag niets uit. Ding wint formeel het tornooi, maar omdat Ding en Carlsen gelijk waren geëindigd delen ze de GCT-punten van de 1ste en 2de plaats (16,5). Karjakin en Anand verdienen met hun gedeelde 3de plaats elk 11 GCT-punten, nrs. 5-8 Nepomniachtchi, Mamedyarov, Caruana en Giri elk 6,5. Vachier-Lagrave en Nakamura oogsten nog 3,5 punten, So en Aronian 1,5.

In de voorlopige GCT-stand staat Carlsen (54,5) nog wat steviger aan de leiding: hij loopt op iedereen uit behalve op Ding, en die loopt niet op hem in. Ding (37,8) gaat wel van 4 naar 2, en Vachier-Lagrave (36,8) zakt naar 3. Aronian, Caruana en Karjakin (25,5) delen de 4de plaats plaats. Van die zes zouden, mocht dit de eindstand zijn, de eerste drie en één nummer 4 naar de finales in Londen gaan. De concurrentie is niet min, want de volgenden in het rijtje  staan zeer dichtbij: op 7 volgt  Nepomniachtchi (24,5), op 8 Anand (24) en op 9 So (23,5).  Iets verder (te ver?) dan volgen Nakamura (17,5), Giri (14,5) en Mamedyarov (13,5).

Daarmee is echter niet alles gezegd. Vachier-Lagrave heeft er al alles opzitten (2 klassieke luiken en 3 van de niet-klassieke 5) en zit dus aan z’n eindscore. Die volstaat misschien wel om Caruana en Karjakin voor te blijven, die beiden nog één tornooi te gaan hebben, maar de  andere nummer 4, Aronian, heeft er nog twee te goed, net zoals Anand, So en Giri overigens. De 3de en de 4de plaats zijn dus lang nog niet beslist, terwijl 1 en 2 al helemaal of vrijwel zeker zijn van een ticket voor de finales in Londen. Op naar Boekarest (2019 Superbet Rapid & Blitz, Romania) en Kolkata (2019 Tata Steel Rapid & Blitz, India) in november!

EXTRA EXTRA EXTRA … Intussen, en helemaal los van het GCT-circus, is ook de World Cup begonnen, het befaamde bekertornooi dat twee tickets voor de eerstkomende kandidatenfinale zal uitdelen. De eerste ronde is voor 2/3 afgewerkt, er volgen er nog 6. Dat is voor een volgende keer.

 


[1] De eerste twee woorden uit de aanhef van de eerste Catilinarische redevoering (64 v. Chr.) van toenmalig Romeins consul Cicero tegen de vermeend samenzwerende senator Catilina: “Quousque tandem abutere, Catilina, patientia nostra?” Oftewel: “Hoelang nog, Catilina, zul je ons geduld op de proef stellen?” Nu ik dat “abutere” zo zie, zou je de zin ook kunnen vertalen als: “Hoe lang nog, menneke, gadegij ons nog ambeteren?”, maar daarmee halen we wellicht de boekjes niet.

Een reactie op “GCT: Sinquefield Cup”
  1. 1) Niet “pay-offsessie” uiteraard, maar “(een) play-offsessie (zou beslissen).”, al valt er bij die lapsus wel iets leuks te bedenken.
    2) En “delen de 4de plaats plaats” heeft een “plaats” te veel, natuurlijk.

Een reactie achterlaten

Off topic reactie | Meld een fout/klacht | Gedragscode

Opgelet, je bent niet ingelogd. Je reactie zal mogelijk eerst moeten worden goedgekeurd door de webmaster vooraleer ze op de website verschijnt.

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *