Twee partijen slechts, de voorlopige en al dan niet toevallige tenoren kwamen niet aan zet. Carlo hield zijn c4 pion even achter de hand en opende met de koningspion. Boter aan de galg, want die Hippo van Guy kwam toch weer vrolijk hinnikend de schaakwei op. Wit stelde zich zo goed mogelijk op, zwart timmerde alle potentiële gaten en kieren dicht. _LEESMEER_
Er moet toch iets zijn, vond Carlo, en, zo wees de analyse nadien uit, dat was er ook, maar hij ging voor het verkeerde pionoffer. Voor één keer schoof Guy de zaak niet dicht: hij nam het offer aan en verzekerde zich van een lastige penning op de dame. Het had tot stukwinst kunnen leiden, met weinig compensatie voor de tegenspeler, maar dat schatte hij onjuist in: hij stelde remise voor en wit kon het aanbod bezwaarlijk weigeren. Gemiste kansen aan beide kanten, geen reden tot uitbundigheid, maar ook geen pijnlijk verlies: ½ – ½.
In de tweede partij gingen Guy en Mart de Slavische toer op. Het werd een vrij gelijkopgaande partij, waarin wit het loperpaar verwierf en zwart ter compensatie erin slaagde een pionnetje te consumeren aan de verste koningskant. Of het evenwicht daarmee al dan niet in het geding was of kon komen, was niet zeker, maar onder druk van de sterk krimpende tijd werd het veiligheidshalve niet meer uitgeklaard. Ook hier dus: ½ – ½.
In de stand verandert er bovenaan niets – de eerste drie blijven de eerste drie, in exact dezelfde volgorde – en opmerkelijk genoeg onderaan evenmin – de laatste twee blijven ook waar ze waren. Het is dus precies in de middenmoot dat er enige ontwikkeling is, en ook weer niet: men schuift een halfje dichter naar voor, en neemt een halfje meer afstand van achter, maar in de onderlinge verhoudingen verandert er niets.