Op deze zwarte zondag waar zowat le-tout-SKOG in de verdoemenis werd gespeeld, deed SKOG 5 het eigenlijk nog relatief behoorlijk, met het niptst mogelijke verlies. Maar dan zijn we toch iets te snel/veel content, want de tegenpartij was duidelijk niet in de sterkste opstelling en woog gemiddeld zowat 70 elootjes minder zwaar. Een chronologisch overzicht van de debatten tussen thuisspelend Geel 3 en bezoekend SKOG 5:
Rudi, met wit op bord 4, was het eerst klaar, zij het dan wel na het gros van de aanwezigen, die al dan niet na bevlogen strijd het café hadden opgezocht voor Brugge-Antwerp. De partij verliep redelijk gelijkopgaand en beide spelers gaven mekaar de ganse tijd weinig toe. Wel verdwenen steeds meer stukken van het bord en toen dat proces voor geen van beiden iets beloftevols bleek op te leveren, werd de vrede getekend en het punt gedeeld: ½ -½ (ook de eerste tussenstand).
Michiel, die captain Frank verving, speelde een heel verdienstelijke partij op bord 2. Hij zette met wit een flinke stelling op, zodat zwart behoedzaam en secuur moest spelen. Lange tijd leek wit een klein overwicht te hebben – merkwaardig beeld: de zwarte dame in het uiterste hoekje op h8, achter pion h7 en naast de koning op g8 – maar het leidde jammer genoeg niet tot concreet voordeel. Enkele subtiliteiten later, om en bij de tijdnoodfase, liep het nog mis, al was het volgens de eeste analyse achteraf allemaal niet zo duidelijk. Ook de vlag viel nog, maar toen was het pleit helaas al beslecht: 0-1 (en 1½ – 0½).
Op bord 1 kreeg Herman wel een bekende naam maar geen bekend gezicht voor zich, iemand die het ook nog bestond om het Viaense Loperspel (zoals we dat ‘lokaal’ noemen) te spelen. Dan weet je je meteen op vertrouwd terrein, m.n. het gevoel dat je dat ‘ergens van kent’, of ‘zou moeten kennen’ maar vooral ‘niet (meer) blijkt te kennen’ (iets wat betrokkene overigens in 9 van de 10 partijen voorheeft). Op je hoede zijn en geen overhaaste dingen doen, was het devies. Er kwam een gelijke stelling op het bord, met veel volk op de koningsvleugel dat aanvallend dan wel defensief ‘gebonden’ was. Toen wit zijn niksend damepaard op c3 wou omspelen naar nuttiger oorden – op zich geen ongezond idee – opteerde hij voor het plan b1-d2. Met het paard op b1 was pion a2 plots wel een stuk minder giftig dan had gekund, ergo: loper slaat a2 en na b3 volgt ruil loper-paard op b1. Wit zocht dan tegenspel op de halfopen a-lijn, maar pion a7 kon tijdig en afdoende gedekt worden en in één moeite gingen de zwarte torens lekker dubbel op de d-lijn. Om een centrumdoorbraak te vermijden trok wit zijn stukken terug richting het belaagde midden, maar hij kon niet meer beletten dat Herman zijn dame naar g3 manoeuvreerde en zijn koningspaard naar h5 (met een oogje op f4). De druk op de koningsstelling enerzijds én in het centrum anderzijds werd wit snel te veel: eerst een kwaliteit, dan een pion, en nog een pion, en … opgave: 0-1 (en 1½ – 1½).
Ghislain had dan, met zwart op bord 3, de twijfelachtige eer om zo mogelijk voor het beslissende punt of halfje te zorgen. Dat is makkelijk praten achteraf, want dat weet je pas als al je teamgenoten eerder klaar zijn en je nog moederziel alleen zit te ploeteren. Voor het zover was, kregen we een kenmerkende Ghislain-partij: een stevig gesloten stelling, claustrofobisch weinig ruimte, maar met tal van combinatorische kansen en wendingen waarop de argeloze schuiver die denkt dat alles ‘vast’ staat, zich ras te pletter verkijkt. Nu ja, zijn tegenstander liet zich niet verrassen en speelde het spel flink mee, en dat de zaak op remise zou uitlopen, zou weinigen hebben verrast (en de ploeg een gelijkspel hebben opgeleverd). Maar toen het afruilstof was gaan liggen en een pionneneindspel zichtbaar werd met centraal een vrije isolani voor wit tegenover een 3 tegen 2 meerderheid op de koningsvleugel voor zwart speelde Ghislain net iets te ongeduldig en/of te bezorgd zijn f-pion op (i.p.v. zijn koning achteruit), zodat de vijandige koning de weg naar het promotieveld onder controle kreeg. Toen was het de facto uit: de witte pion liep ongehinderd naar damestatus, de zwarte f-pion ging er onherroepelijk af in het zicht van de eindmeet. Zo dichtbij, net niet ver genoeg: 1-0 (en 2½ – 1½).
Jammer, dus, van die nipte nederlaag, maar een goede reden om volgende keer ‘geprikkeld’ aan het bord te verschijnen!
(herman)