Van het prachtige gelijkspel Geel 1 – SKOG 1 heb ik volgende verslagen binnengekregen !
Verhulst Nicolaas (1903) – Nohut Kadir (2096)
Vol goede moed kwam ik iets na zevenen aan bij de club. Daar kreeg ik te horen dat ik op bord 2 moest spelen, vermoedelijk tegen Sander Vandevenne. Begrijpelijkerwijs zonk de moed mij in de schoenen. Dat werd er niet beter op toen we aankwamen in Geel; In de IC heb ik dit seizoen verloren tegen Chris Maes, die nu op bord 5 zat. Sander Vandevenne zat op bord 3, waaruit ik concludeerde dat ik tegen een nog sterkere tegenstander moest spelen. Op dit moment passeerde mijn moed stilaan de aardkern. Trillend en bevend van schrik speelde ik 1.e4. Er kwam een Alapin-siciliaan op het bord zonder Lg4; in plaats daarvan speelde hij zijn loper via d7 naar c6. Persoonlijk twijfel ik aan de correctheid van deze opstelling; ik kwam beter uit de opening. Rond zet 15 kon ik zelfs een pion winnen, waarvoor hij waarschijnlijk niet genoeg compensatie had. Omdat mijn moed zich ergens in Nieuw-Zeeland bevond deed ik het niet en wikkelde af naar een stelling met paardenpaar tegen loperpaar. Nog altijd had ik een stevige plus, maar die minderde met elke zet die ik speelde. Uiteindelijk zat er niets beter op dan af te wikkelen naar een toreneindspel met een pion minder. Ik herinnerde mij uit Frank zijn lessen dat je dan zo actief mogelijk moet spelen, dus ik laveer mijn kasteel naar de 7de rij en hou daarmee zijn koning vast. De twee enige damevleugelpionnen die nog overschoten werden geruild en er kwam een, waarschijnlijk gelijkstaand, eindspel. Hierna werden de torens geruild. Tot lering ende vermaak hier de finale uit mijn partij:
wit:Ke4, Td6, f3, g4
zwart:Kg6, Ta1, e6, f6, h6
Zwart heeft net Ta1 gespeeld. Er volgt Txe6 Te1+; Kd5 Txe6; Kxe6 Kg5; Kf7 f5; Kg7 f4?; Kf7 (Kh7 verliest op h5) Kh3 ½-½
De Meyer Jef (1630) – Liskien Horst (1569)
In een Hollandse partij had ik niet echt veel moeite om het wedstrijdverloop naar mijn hand te zetten.
Mijn tegenstander stuurde er reeds vlug op aan om de zware stukken te ruilen. Eerst gingen de dames er af op b6.
Gevolg, een dubbel pion voor zwart, maar een half open lijn voor zijn toren op a8.
Een paardenmanoevre van wit dwong zwart met zijn koning te spelen om onheil te voorkomen. Weg rokade van zwart!
Wit creëerde een open d-lijn en zwart dacht deze te kunnen innemen, maar daardoor verdwenen de torens van het bord.
Uiteindelijk bleef ik over met het loperpaar tegen P+L en enkele pionnen.
Nadat mijn witte loper meer bewegingsvrijheid kreeg, kon ik aanvalsdreigingen opzetten langs beide kanten van het bord.
Ik stuurde zelfs mijn koning in de aanval. Zwart kon enkel aan verdedigen denken.
De mogelijkheden om een foute zet te doen voor zwart werden steeds groter en groter.
Geduld is een schone deugd. Geduld dat is toch een deugd hé?
Het was nog even wachten en ja hoor, één foute zet van zwart en zijn stelling zakte in elkaar.
Nog voordat wit kon promoveren gaf “Horst” er de brui aan.