Aldus de (voor mijn part) leukste reactie (met woordspeling of wat dacht u?) van de eeuwige Giri, maar over eeuwig en onsterfelijk hebben we het straks nog. Kortom, bij deze het finale verslag van de WK-kamp: partij 14, de laatste reguliere confrontatie, en de play-off, rapid 1-4. Beetje vijgen na Pasen intussen, want als u nog niets weet van de afloop van het WK was u de voorbije dagen ongetwijfeld op citytrip naar de planeet Koozebane, en zelfs daar is het nieuws vast ook al bekend. Afijn, ook het slot van het WK was bereboeiend, en we lopen het graag (maar snel) nog eens over.
In de laatste reguliere partij, de 14de dus, ging Ding met wit onbeschroomd zijn kans, maar te overmoedig, en dat brak hem bijna zuur op. Alsof er echter een nieuwe 12de partij in de maak was, verzuimde Nepomniachtchi om de klus af te maken, al moest Ding daar zelf nog een pittige bijdrage aan leveren, middels een feilloze defensieve techniek en ijzersterke zenuwen. Zo eindigt de tweekamp, regulier gesproken althans, op 7-7, en heeft geen van beiden de ander kunnen uittellen. Zij het niet for lack of trying, zoals dat in het Engels zo klinkend, euh, klinkt (vrij vertaald: “niet dat ze het te weinig hebben geprobeerd”).
Om toch een winnaar te hebben, wordt er dan geplay-offt, al mopperen velen dat dat “niets meer met schaken te maken heeft”. Het is mutatis mutandis een beetje zoals strafschoppen in voetbal. Nu ja, het perfecte systeem bestaat natuurlijk niet, en elke andere methode die op het eerste of zoveelste gezicht beter lijkt, zal ooit, als de omstandigheden toevallig dwarsliggen, wel weer uitdraaien op iets dat “niets meer met schaken te maken heeft”. Hoe dan ook, de volgende dag speelden de heren een minimatch van vier rapidpartijen, de eerste fase in een eindstrijd die desgevallend nog kon gevolgd worden door andere, nog snellere fases, tot het evenwicht zou worden verbroken.
In de eerste drie rapidpartijen kon niets beslissends worden afgedwongen, al betekende dat allerminst dat beide spelers safety first speelden of niet elke kans aangrepen om de dingen te compliceren waar het kon. Maar alles bleef binnen de perken van het redbare. In partij 1 verdedigde Nepo zich goed, in de tweede had hij kansen maar toonde Ding zich weer onwankelbaar, en de derde was de meest vredige, waarin Nepo keurig wist te demonstreren dat dat pionnetje minder er niet toe deed. Een gelijkaardig resultaat zou het wel worden in de vierde partij, zo leek iedereen te gaan denken toen er aan beide kanten niet veel meer dan een minuut restte.
Self-pinning for immortality
Dat was de feliciterende tweet van Carlsen voor de nieuwe wereldkampioen, en mocht de taal van Shakespeare voor u nog geheimen hebben, dan vertaal ik gauw: “Zelfpenning voor de onsterfelijkheid”. In het schaken word je “onsterfelijk” als je wereldkampioen wordt of een “onsterfelijke” partij speelt, maar je kunt het ook zeggen van de manier waarop, in dit geval, de zelfpenning van de toren. Niet dat het de winnende zet was, het had immers nog kunnen uitdraaien op remise, maar het was wel de (gedurfde) zet om op winst te spelen.
Even terugspoelen toch tot kort voor dat moment. Dings zwartveldige loper op c3 staat gepend door de witte toren op c1, die de zwarte dame op c4 in het vizier heeft. Lastig, want hoe kun je beide stukken weer activeren? Ding verbluft de commentatoren met 42. … De2!! De dame laat de loper onbeschermd in de steek en nu is het aan wit om het stuk te slaan dan wel om het weer zijn ongepende vrijheid toe te staan. Probleem: op 43. Txc3 volgt 43. … De1+ en de toren valt. Ik haal het aan omdat het hier ook al over een penning gaat, weliswaar geen zelfpenning, maar wel een knap staaltje van ontpenning. Het was de eerste van twee (verschillende) penningzetten, en laat die nu net een cruciale rol spelen in de afloop van de partij en meteen het hele WK …
Op naar de tweede. Luttele zetten later zit er een herhaling van zetten aan te komen, en bij de commentatoren loopt Tania Sachdev al vooruit op het verwachte einde: nee, Tg6 gaat hij zeker niet spelen, het wordt herhaling van zetten, rapid eindigt onbeslist, we gaan naar blitz. Caruana bevestigt, Hess knikt mee. Maar de frêle en timide Liren Ding, met nog een minuut en een klets op de klok (vrijwel idem dito voor Nepo) heeft geen zin in remise en speelt na 46. De4+ (met schaak aan de koning op h7) de zet die niemand voor mogelijk hield: 46. … Tg6!!, waarmee de toren het schaak opheft en zichzelf doodleuk in de penning zet.
Het vervolg is blitzkoek, maar Ding vindt vrijwel vanzelf de beste zetten, Nepo flirt een paar keer met de laatste seconden, maar vindt niet het optimale verweer en weet niet te profiteren van de erg schaarse kansen die hij nog krijgt. En dan is het voorbij: hij schudt Ding de hand, pakt in zeven haasten zijn spullen bij elkaar en beent de zaal uit. Intussen houdt Ding zijn hand voor zijn hoofd, roerloos, overmand door emotie: hij is de nieuwe wereldkampioen!
En wat voor een wereldkampioenschap was het! De twee gingen het gevecht nergens uit de weg, schuwden de risico’s niet, zorgden voor een karrenvracht aan beslissende partijen en evenveel spectaculaire remises. De 12de partij gaat de geschiedenis wel in als de zwakste van het WK, met blunders à gogo, maar was tegelijk de meest dramatische en sensationele. En het einde van de 4de rapidpartij zal in de mythevorming ook niet ontbreken.
Te bedenken bovendien dat Ding maar in extremis aan het Kandidatentornooi had kunnen deelnemen: Karjakin was eruit gebonjourd na zijn uitspraken tegen Oekraïne en voor de Russische agressie, en Ding, de eerstvolgende die in aanmerking kwam, speelde in allerijl het 30-tal vereiste officiële partijen om zijn plaats te mogen innemen. Daar begon hij niet goed, maar hij eindigde wel sterk, goed voor een 2de plaats achter winnaar en nieuwe (en oude) WK-uitdager Nepomniachtchi. Het zou dan nog even duren voor Carlsen bekendmaakte dat hij zijn titel niet zou verdedigen, waardoor Ding plots de uitdager mocht uitdagen. Een onwaarschijnlijk parcours naar de wereldtitel.
Het laatste woord laat ik aan de verliezer van een kamp die hij had kunnen winnen, en wie zou het hem dan misgund hebben? Helaas moest iemand winnen, en dat was in dit geval de man die pas voor het eerst op voorsprong kwam in de allerlaatste partij. Een beter moment zal er wel niet zijn. Dit zei Nepomniachtchi nog:
“Ik denk dat ik alle kans heb gehad. Ik had zoveel beloftevolle posities, en wellicht had ik moeten proberen om de zaken te beslissen in het klassieke gedeelte, omdat het nog maar eens draaide om één of twee precieze zetten, zowel in de 12de als in de 14de partij. Maar toen het naar de tiebreaks ging, dat is natuurlijk altijd een beetje een loterij, zeker na een match van 14 partijen. Wellicht maakte mijn tegenstander de voorlaatste fout. Dat is alles.”
Zoals gewoonlijk top artikel!
Koozebane heb ik wel moeten googelen, maar dat is duidelijk een tekort in mijn opvoeding…
Je bent niet de enige, Michel 🙂