Momenteel herbekijkt de wereldschaakbond FIDE de FIDE-ratings die sinds 1970 wordt gebruikt. De afgelopen tien jaar werd er een stevige ratingdeflatie vastgesteld; spelersratings zijn te verspreid geraakt.
Daarom wordt er een eenmalige ‘compressie’ voorgesteld van de ratings onder 2000 (85% van de spelers), waarbij spelers met 1000 elopunten 400 punten zouden bijkrijgen tot en met spelers met 2000 elopunten die niets meer bijkrijgen. Dit zou al van kracht worden op de elopunten van 1 januari 2024!
Aan de hand van deze formule kan je elotoename berekenen: 0,40 x (2000 – OudeRating).
Als je dus bvb 1600 elopunten hebt, zouden dat er op 1 januari 1740 worden.
Uiteraard volgt de Belgische schaakbond KBSB dit op de voet. Benieuwd of ook onze nationale elopunten die stap dan gaan zetten…
Lees hier het volledige artikel van de FIDE en de technische uitleg.
* Iedereen met minder dan 2000 elopunten.
Interessant, ik denk dat iedereen intuitief aanvoelt dat er een soort van elo deflatie aan de gang is. (maar is dat een echt probleem? 🙂 ) De grafiek die het meest in het oog springt is die van de prestatie van spelers met 1500 elo tegen spelers met 2100 elo de laatste 10 jaar.
in het seizoen 22-23 scoorde de 1500 spelers maar liefst 15%! (er moet misschien wel rekening gehouden worden met het feit dat de meeste 1500 spelers die tegen een 2100 speler spelen waarschijnlijk aan een goed tornooi bezig zijn). Is het dan niet logischer om de elo formule aan de realiteit aan te passen? want volgens de elo formule zouden de 1500 spelers 1% moeten scoren. Volgens het artikel scoort de lager gerate speler gemiddeld beter dan het elo systeem voorspelt. dus dat impliceert toch dat spelers die gemiddeld meer tegen hoger gerate spelers dan zichzelf spelen eigenlijk “overrated” zijn en omgekeerd? de compressie ingreep zal dit inderdaad een beetje verhelpen.
Dat maakt de monster (TPR) scores van DaniĂ«l in het CK alleen maar indrukwekkender! (op voorwaarde dat er bij de nationale elo’s een gelijkaardig fenomeen aan de gang is)
Ik heb ook wel de indruk dat tweederangs Belgische schakers ondergewaardeerd worden,ook qua Elo-punten.
Kweenie, hoor. Er zit een wat pervers effect aan. Je zult bij voorbeeld maar (veruit) het zwakste ELO zijn in de groep of reeks waarin je speelt. De ELO-aanpassing zorgt ervoor dat je een stuk “dichter” bij je tegenstanders komt. Gevolg: als je wint of remise speelt, verdien je daar minder punten mee dan voordien. Als je daarentegen verliest, gaan er meer punten af dan voor de aanpassing. Resultaat: je hogere ELO kan als sneeuw voor de zon wegsmelten. En voor je tegenstanders is het omgekeerd: wat meer verdienen bij winst, wat minder verliezen bij remise of verlies. Kortom, terwijl jij opnieuw wegzakt, snellen zij nog wat meer van je weg.
Uiteraard is dat wat je “een lokaal effect” zou kunnen noemen: in die groep en met die speciale beginsituatie. Meestal zijn onze tegenstanders “divers” genoeg, m.a.w. zowel soms sterker, soms zwakker, soms zowat gelijk, en worden dergelijke effecten globaal wel uitgevlakt. Er zal met die aanpassing dus wel te leven vallen. En bovendien: ELO is maar ELO, wat telt, is (zoals we allemaal weten) het spelletje zelf.
even een kleine rechtzetting, bij een verschil van 600 elo wordt er verwacht dat de hoogst gerate speler wint in 97 van de 100 gevallen en niet 99 op 100 zoals ik eerder schreef.
Fide heeft dit intussen uitgevoerd en de ratings van 1 maart aangepast.