In Londen werden woensdag de halve finales beëindigd van de Grand Chess Tour. Een knock-outtornooi zo’n beetje als in de Grand Prix, zei ik vorige keer, maar er zijn wel enkele fundamentele verschillen. Elke match bestaat immers uit ten minste 8 partijen, met een variabel puntensysteem: 2x klassiek (6+/3=/0-), 2x rapid (4+, 2=, 0-) en 4x blitz (2+, 1=, 0-). Wie dan de beste score heeft, gaat door, en bij gelijke stand volgt nog een play-off, bestaande uit 2 rapidpartijen, en als dat niet volstaat een Armageddonspel met 1 minuut minder voor zwart en winstdwang voor wit. _LEESMEER_
Die eerste fase (dag 1-3) bracht al meteen een spectaculaire wending in het GCT-verloop van dit jaar. Dat de 2 klassieke partijen geen winsten opleverden, was misschien niet zo verrassend, maar er viel wel wat te beleven. Met name Carlsen–Vachier-Lagrave was een snoepje: het begon als een Siciliaanse Najdorf (zijn er andere?) waarin Carlsen met (6.Lg5 e6) 7.f3!? voor een systeem koos dat nog maar één keer eerder was opgezet, en wel door Tiviakov, de man van de langste ongeslagen reeks (tegen niet altijd sterke tegenstand) ooit (110 partijen, en de champ zit al wreed aardig in de buurt). Wat volgde was een gevecht van wederzijdse kansen, soms gemist, soms weer verknoeid, maar altijd zwanger van complicaties. Na 27 zetten dacht Carlsen dat de buit virtueel binnen was, maar het belette niet dat Vachier-Lagrave een zet later aan zetherhaling begon. De andere partijen konden (veel) minder begeesteren. In de tweede partij had Carlsen wel makkelijk spel, maar Vachier-Lagrave, die z’n openingsanalyse zo’n beetje kwijt was, wist voor het bord de weg naar remise te vinden. Intussen hadden Aronian en Ding niet al te veel moois laten zien, maar de Armeniër was niet in goede (fysieke) doen en wou dus niet al te veel tijd in de strijd steken (en des te meer in rust).
Dag 3 moest de beslissing brengen. Die kwam er wonderwel vlot in de kamp tussen Ding en Aronian. De Chinees won met sterk spel de eerste rapidpartij, en in de tweede werd Aronians niet bepaald risicoschuwe aanpak met verve afgestraft. Toen stond het 14-6 voor Ding en een remise in de eerste blitzpartij bezegelde de zaak. In de laatste drie partijen verloor Aronian nog twee keer, maar ten slotte wist hij ook nog eens te winnen. Eindstand: 19-9, en Ding makkelijk naar de finale!
In de andere halve finale vochten Carlsen en Vachier-Lagrave het uit tot in de tiebreak. Aanvankelijk gaven beiden elkaar niets toe: beide rapidpartijen en het eerste blitzspel eindigden in remise, maar dan sloeg Vachier-Lagrave toe, in een partij die hij zelf als volledig gelijk beschouwde, maar waarin voor de verandering Carlsen het eindspel niet accuraat genoeg speelde en de Fransman perfect zijn kansen waarnam. De Noor zou de champ niet zijn als hij niet meteen daarna terugsloeg: hij speelde de ander tureluurs en die kon nadien alleen erkennen qu’il avait perdu le Nord. In de volgende en laatste reguliere partij wist Vachier-Lagrave zich te herpakken van die opdoffer en hield hij de bordjes gelijk.
De tiebreak moest een beslissing brengen. Het was meteen raak, na een spetterend en heel tweesnijdend gevecht. Carlsen herhaalde zijn Najdorf met (6.Lg5 e6) 7.f3!? uit de allereerste klassieke partij en kwam met een verbetering. Het gaf hem wat een winnende aanval leek, maar hij verknoeide het in eerste instantie en liet vervolgens nog een aantal mogelijkheden liggen. Uiteindelijk was het Vachier-Lagrave die het laken naar zich toetrok. In de tweede partij kon Carlsen het niet meer goedmaken. De Fransman hield zichzelf en de partij onder controle en de champ kon niet anders dan berusten in remise. Een Armageddonfinale was niet nodig.
De finale gaat dus tussen Ding en Vachier-Lagrave. Een verrassende ontwikkeling, gelet op het feit dat Carlsen de hele Grand Chess Tour had gedomineerd dat het een lieve lust was en zich met heelder straten voorsprong voor Londen had geplaatst, en dat hij zich zich nu moet tevreden stellen met een 3de of 4de plaats. Het klopt ergens niet, ga je dan denken: hij steekt met kop en schouders boven de rest uit, staat na alle GCT-luiken lichtjaren voor, maar haalt dan de finale niet. Nu ja, zo zit de GCT-zaak in elkaar. Een ander punt is dat Carlsen, ondanks een magistraal jaar wat tornooiwinsten betreft, z’n beste ELO-rating, z’n succes in de GCT, op nog geen half jaar tweemaal het onderspit delft in een snelschaaktoeterij: eerst was het Ding die hem vloerde in de play-offs van de Sinquefield Cup, nu Vachier-Lagrave. Terwijl Carlsen in geen tien jaar zo’n tiebreaktoetje had verloren. Een veeg teken?