Enkele dagen terug is in Hamburg het 3de luik van de Grand Prix afgelopen. U weet wat het is en wat het inhoudt: 22 nauwgezet geselecteerde topschakers die het in maximaaal 3 van 4 knock-outtornooien van 16 deelnemers tegen elkaar opnemen en die, als ze in de totaalstand op 1 of 2 eindigen, een ticket verdienen voor het eerstvolgende kandidatentornooi. Na 2 luiken stonden Mamedyarov en Grischuk het best geplaatst, maar met al 2 van hun 3 tornooien gespeeld, en gokte ik eerder op Nepomniachtchi en Vachier-Lagrave, toen de nummers 3 en 4, die nog twee keer konden scoren. Zat ik daar even naast! _LEESMEER_
Enfin, ten dele dan toch. De participanten van deze editie waren, naast de al genoemden (behalve Mamedyarov): Nakamura, Yu, Svidler, Radjabov, Topalov, Jakovenko, Navara, Wojtaszek, Wei, Duda, Harikrishna, Vitiugov en Dubov. Een mooi veld, waarin de overgrote meerderheid al geen kans meer maakte op die kandidatentickets, maar wel op het prijzengeld, en dat versmaad je natuurlijk ook niet. Radjabov daarentegen, World Cup-winnaar, was al geplaatst: of hij nu goed of slecht eindigde, maakte voor niemand een donder uit, behalve natuurlijk dat je zelf wel liever bovenaan dan onderaan uitkomt, al is het maar voor de centen.
Ik ben nooit zo’n fan geweest van knock-outtornooien om een wereldkampioen (of uitdager) te bepalen, maar de Grand Prix in dit formaat vind ik best interessant. Het toeval – één keer pech en je ligt eruit – wordt enigszins afgezwakt omdat je sowieso 3 keer in actie komt: één zwak tornooi is niet per se fataal. Daar komt de puntentelling nog bij. Normaal is dat 8 (winnaar), 5 (verliezende finalist), 3 (verliezers halve finales), 1 (verliezers kwartfinales) en 0 (verliezers 1ste ronde). Maar wie geen tiebreaks nodig heeft, krijgt telkens, per keer dat hij het in de twee klassieke partijen kan afwerken, een extra punt, en dat scheelt een slok op een borrel. De winnaar kan dus, in het ideale geval, zijn puntentotaal aandikken tot 12, anderen kunnen 3, 2 of 1 extra punt sprokkelen. In de eindafrekening kan dat een aanzienlijke impact hebben, en dat maakt de formule, imho, razend interessant.
In de 1ste ronde (aka 8ste finales) wist de helft van het veld meteen zo’n extra punt in te slaan. Vachier-Lagrave, Duda, Topalov en Svidler wonnen hun 1ste partij (van respectievelijk Wei, Nepomniachtchi, Nakamura en Harikrishna) en hielden hun opponenten vervolgens op remise. Sneu voor Nakamura, die klaar is met z’n niet bepaald succcesvolle Grand Prix, maar wellicht nog meer voor Nepomniachtchi, die één luik had gewonnen, op 3 stond in de voorlopige totaalstand en met 2 tornooien te gaan een goede kans maakte om op 1 of 2 te eindigen. Deze keer is het nul, noppes, nada, en daarmee zijn z’n kansen gevoelig afgenomen.
De andere helft deed het in de tiebreaks en dus zonder extra punt. Grischuk (=+), Navara (++) en Yu (+=) elimineerden Wojtaszek, Vitiugov en Jakovenko in één rapidfase, terwijl Radjabov pas in de blitzfase onderuit ging tegen Dubov. Die had de 1ste blitzpartij gewonnen, en stond op het punt de 2de te verliezen, toen Radjabov zich in de laatste minuut vreselijk mispakte en Dubov remise kon maken.
De 2de ronde (aka kwartfinales) zag ook weer extrapuntenpakkers, en liefst 3 op 4 keer. Vachier-Lagrave versloeg Topalov meteen en had vervolgens aan remise voldoende, de andere twee, Grischuk en Duda deden het omgekeerd tegen Navara en Yu en sloegen toe in de 2de partij. Tiebreaks voor Svidler en Dubov dus. Hoewel de eerste in de 25’-rapids de overhand had, kon hij niet converteren, en in de 1ste 10’-rapid deed Dubov dat wel. Toen was het alle hens aan dek voor oude rot Svidler, die met Hollands zijn jonge landgenoot uit balans wou brengen. Dat lukte van geen kanten en na 18 zetten stond Dubov glad gewonnen, waarna Svidler, met milde toegeeflijkheid vanwege de ander, in remise berustte.
Al 12 deelnemers naar huis, van wie Topalov en Svidler toch 2 punten (1 extra punt) hadden gescoord en Navara en Yu telkens 1. Niet dat deze vier nog (zwaar) in aanmerking kwamen, maar vanaf de halve finales wordt het wel interessanter: het gaat dan al om minimaal 3 punten, extra’s niet meegerekend, en in het resterende veld zitten heuse ticketkanshebbers met uitzicht op een goede en mogelijke bepalende score. In eerste instantie: Vachier-Lagrave en Grischuk, die elkaar partij mochten geven. En hoe! In het vorige luik, in Riga, was dat ook al gebeurd en was de Fransman er winnend uitgekomen. Geen twee keer, dacht de Rus, en na een Spaanse remise in de 1ste klassieke partij, vermeed hij de theoretische strijd in de 2de (liever op z’n Engels dan tegen een Franse Grünfelder opboksen) en dreef Vachier-Lagrave subtiel en geleidelijk naar de uitgang. De Fransman begaf op de 63ste zet en Grischuk had z’n revanche beet, alweer een extra punt en almaar beter uitzicht op een mogelijk beslissende score in de GP-eindstand. Voor Vachier-Lagrave blijft de onzekerheid: eerder al was het net niet, gaat het ticket hem hier weer ontglippen? Hij heeft nog wel één luik om orde op zaken te stellen.
De andere halve finale, tussen Duda en Dubov, startte met twee klassieke remises. Beide opponenten zitten overigens in het waterkanscircuit: zelfs met een maximale score is een ticket zeer onwaarschijnlijk, wegens te weinig punten in de vorige luiken en nu alle luiken gespeeld. Maar men doet natuurlijk wat men kan, en hier in de prijzen vallen is ook leuk. De twee spelers, bekend om hun scherpe en gedurfde stijl, gingen er ongegeneerd tegenaan en Dubov won, met zwart, meteen de eerste partij. In het hele tornooi had nog niemand zich kunnen herstellen van een nederlaag, maar het moet eens een eerste keer zijn, vond Duda, en hij sloeg terug met een Pirc, volgens sommigen een goed wapen in een must-winsituatie. Dan volgde een snelle remise in de 1ste 10’-rapid, alsof de heren even aan rust toe waren. In de 2de koos Duda voor de Torre-aanval en Dubov hield aanvankelijk wel stand, maar kreeg het ten slotte almaar moeilijker. Passief verdedigen en intussen de druk voelen toenemen lag de Rus natuurlijk niet, maar zijn pionopstoot om de spanning te breken en iets actievers te kunnen doen, leidde enkel tot pionverlies en een verloren eindspel. Exit de Rus en de Pool naar de finale.
In de 1ste finalepartij wist Grischuk tegen het Dame-Indisch van Duda een veelbelovende stelling op te bouwen, maar een prangende tijdnoodfase later bleek het allemaal onvoldoende voor de winst. Ook in partij 2, Geweigerd Damegambiet, had de Rus de bovenhand, maar zijn opponent slaagde erin goede verdedigende zetten te blijven afleveren en zijn hachje alweer te redden. Geen extra punt in deze finale, dus, maar tiebreaks.
Een Engels Vierpaardenspel om te beginnen, waarin Grischuk lonkte naar de vijandige koningsvleugel, maar zonder succes, en Duda de kracht van het loperpaar en een sterk centrum demonstreerde: 1-0 voor de Pool, en een must-winsituatie voor de Rus in de 2de partij. Een ronde eerder zat Duda ook in zo’n scenario, en het herhaalde zich nu in zijn nadeel. Voor de 3de keer al, klassieke partijen meegerekend, kwam Grischuk, nu met wit in het Dame-Indisch, beter uit de opening, vervolgens snoepte hij een pion op de damevleugel, drong met z’n stukken het vijandige kamp in en vond ten slotte een mooie paardzet om de zaak te beklinken en de bordjes gelijk te hangen.
Fase 2, dan: de ‘snelle’ rapids (10’). Met een sterk nieuwtje in of tegen het Slavisch, een pionoffer met stevige compensatie, trok Grischuk in de 1ste partij tussen de 11de een 15de zet het laken naar zich toe. Duda miste op de 19de zet zijn beste kans om in de partij te blijven en toen zou hij er ook nooit meer in blijven. Nu was het weer zijn beurt om een must-win ook in winst om te zetten, maar deze keer lukte het niet. Zelfde tactiek nochtans als tegen Dubov de vorige keer: een eenvoudige maar speelbare positie nastreven en dan proberen het verschil te maken. Tijdnoodproblematicus Grischuk bestond het om 5 minuten te doen over zijn 7de zet, nota bene in een 10’-partij, maar dat was om dan al de winnende varianten in kaart te brengen, verkondigde hij na afloop, al koos hij wel gewoon voor een veilige variant. Duda, toch enigszins aangeslagen door die twee opeenvolgende nederlagen, wist er niets tegen in te brengen. De druk om te winnen deed hem ten slotte de draad verliezen en in een hopeloze stelling bood hij remise aan, wat Grischuk prompt aannam. Even prompt stak hij vervolgens beide armen de lucht in (foto, rechts): voor een hoogstwaarschijnlijk dubbele triomf, én het tornooi, én een uitstekende zaak voor één van de twee kandidatentickets, mag dat natuurlijk.
Even naar de tussenstand nu van de Grand Prix. Met z’n zege (8 punten) en de extrapunten (2) die hij onderweg wist te sprokkelen verdient winnaar Grischuk in het Hamburgse luik 10 punten en komt hij in het totaal op 20, met liefst 7 punten voorsprong op de tweede in de stand, Vachier-Lagrave, die hier 5 punten verzamelde (3+2) en op 13 komt. Mamedyarov (10), bye in Hamburg, zakt terug naar de 3de plaats, voor Nepomniachtchi, die nota bene het eerste luik had gewonnen maar hier niets scoorde. Daarmee zijn de voornaamste kanshebbers vermeld. Leider Grischuk heeft wel al z’n 3 tornooien afgehandeld en kan dus verder niets meer rapen, maar z’n voorsprong is van die aard dat alleen een mirakel hem nog uit het kandidatentornooi kan houden (m.n. als Mamedyarov het 4de luik, in Jeruzalem, wint voor Vachier-Lagrave, en beiden 3 extra punten kunnen oogsten). Zelf zei hij dat het hem niet uitmaakt mocht hij alsnog het ticket mislopen: “Dan weet ik dat het niet mijn schuld is, ik heb alles gegeven.”
Zijn er nóg kanshebbers? Ja hoor, maar met een graad van verwaarloosbaarheid die niet minder dan gigantisch mag heten. Zij luisteren naar namen als Wojtaszek (5), So (4), Topalov (3), Yu (2), Wei (2), Karjakin (1) en Navara (1) en moeten vóór Vachier-Lagrave (13) zien te geraken – terwijl er maximaal 12 punten (8+4) te verdienen zijn – en daarbij ook Mamedyarov (10) en Nepomniachtchi (9) achter zich houden. En net zoals die twee doet de Fransman zelf ook mee in Jeruzalem, dus de kans dat hij minstens één of twee punten pakt, is allesbehalve denkbeeldig. De kleinste kanshebbers, Karjakin of Navara, kunnen weliswaar enkel op gelijke hoogte komen met Vachier-Lagrave, maar als niemand anders beter doet, volstaat dat: het eerste scheidingscriterium is het aantal eindzeges in de 4 GP-luiken, en dan hebben ze er één en de Fransman geen. Mathematisch kan het nog, in de praktijk: forget it.
Tot slot nog enkele belangrijke overwegingen. Grischuk is zo goed als zeker, maar wie gaat mee? Vachier-Lagrave staat er het best voor, Mamedyarov en Nepomniachtchi maken nog een redelijke kans, maar zijn misschien wel afhankelijk van wat de Fransman doet. Hier speelt de loting mee: als de rechtstreekse concurrenten zo vroeg mogelijk elkaar kunnen uitschakelen is de benodigde sprong binnen bereik. Treffen ze elkaar laat, dan kunnen ze misschien hooguit wat dichter komen maar de ander niet meer passeren. Nog iets: ook een 3de plaats in de eindstand kan belangrijk zijn. Eén van de verstrengde wildcardregels stipuleert dat een 3de plaats in één van de kwalificatietornooien goed is voor de status van kandidaat-wild card. De organisatoren hebben kennelijk ook al laten weten dat ze zeker een Rus gaan kiezen. Dat sluit alle verkiesbare niet-Russen meteen uit (Vachier-Lagrave zal het weer niet met een wild card kunnen fiksen) maar geeft goede perspectieven aan Alekseenko (3de in Grand Swiss) en Nepomniachtchi (top 10’er), en mogelijk ook Karjakin, die nog 3de zou kunnen worden in de Grand Prix (1 of 2 lijkt uitgesloten, maar 3 kan misschien nog). Op naar Jeruzalem voor het laatste luik, van 11 tot 23 december!