Alles remise vandaag, op de gewone borden dan (foto: het coronaschaakbord). Als ik het goed heb, waren Ding–Giri het eerst. Ze speelden een Catalaan die zowat 13 zetten bekend was, en deden verder niets onnauwkeurigs van aard, zodat na 42 zetten de vrede kon worden getekend. Diezelfde vrede, nu na 53 zetten, daalde neer op het bord van Vachier-Lagrave–Grischuk, middels een Berlijnse Muur, waarin beiden na elkaar één misstap begingen, en niemand wist te profiteren. Wang–Alekseenko werd een Neo-Grünfeld die gelijk opging, tot wit materiaal investeerde om zijn c-pion te promoveren. Waarna zwart een kwaliteit in het krijt kwam te staan, maar er wel twee pionnen voor had. Het blééf dus gelijk. Caruana en Nepomniachtchi hadden een Grünfeld opgezet en hielden ondertussen – de rest was al lang klaar – nog dapper vol in een potgelijke stelling, nadat ze elkaar nooit veel hadden kunnen maken. Enfin, na 55 zetten vonden ze het wel goed.
Dat coronaschaakbord is interessant. 7 open lijnen en lopers die elkaar niet kunnen slaan ! Mijn eerste zet is 1.Pk2.
@ Hugo. Op zo’n bord krijg je inderdaad een apart soort schaak. Maar die lopers, dat zit niet echt goed: de ene heeft twee witte, de andere twee zwarte lopers. Nog lastiger: bij veel zetten wordt de regel van social distancing overtreden: met jouw 1. Pk2 ontstaat al direct een kleine samenscholing … Nee, dit bord is niet echt de corona op het werk!
In coronaschaak moet het natuurlijk verboden zijn om naar een veld te gaan dat naast een bezet veld ligt. Ik vraag mij of wat de evaluatie van de beginpositie dan is.
Eerst dacht ik dat wit wint: hij begint met 1. g4. Als zwart nu past komt: 2. Dg2 (dreigt 3. Dxk6 mat!) i5 (de enige manier om de koning een veld te geven) 3. Dxk6+ Ki7 4. Dk5+ Ki8 (is al gedwongen) 5. Dxi5#
Ik zag niet hoe zwart daar iets aan kon doen, tot ik besefte dat zwart Dk6 kan vermijden met het simpele k5! op zet één of twee.
Hoe zit het dan? Is er een geforceerde winst voor wit? Bloedt de stelling in korte tijd dood in een remise?
Natuurlijk, vanaf dat zwart verplicht k5 heeft moeten spelen na 2.Dg2, kan wit met de dame mat geven op o2. Daarvoor moet het dan wel eerst wat stukken evacueren: de m- en de o-pion doorschuiven tot de vijfde rij, vervolgens de toren via o3 naar m3 verplaatsen en dan dreigt Do2#.
Als zwart dat plannetje tijdig inziet, kan hij natuurlijk wat tegenwerken door bvb zelf de m- of o-pion op te schuiven.
Maar om de o-pion op de vijfde rij de krijgen moet je de zwarte o-pion zien te elimineren. Dat is niet evident, vrees ik. Als je je eigen toren mocht nemen zou het een stuk eenvoudiger zijn!
Ah, verdorie. In dat geval zou ik gewoon remise voorstellen 🙂
ik dacht met Wit zo snel mogelijk te rokeren, dan komt mijn toren op j1
Misschien kan wit na zoiets als 1. g4 o5 2. Dg2 f5 het clevere 3. i4 spelen, het idee zijnde om 4. Dg1 te spelen en via f5 en f6 mat te geven.
Het lijkt er dus op dat zwart i5 moet spelen in plaats van o5 om i4 te voorkomen. Maar dan kan wit misschien gewoon Lxi5 spelen. Of wit een mat heeft weet ik nog niet, maar het lijkt erop dat hij geforceerd een pion wint.
Ik weet één ding zeker: de dag dat de club terug opengaat, schuiven we 2 borden tegen elkaar en proberen gewoon 🙂
Wie herinnert zich nog de schaakrubriek van Kurt Smulders? De vierde opgave was altijd iets met fantasieschaak. Ik herinner me een opgave waarbij het bord denkbeeldig zo werd geplooid dat de a- en de h-lijn elkaar raakten, zodat een toren in theorie via bv. a1 naar h1 kon, ook als de eerste rij niet volledig vrij was dus.
Ja hoor, cylinderschaak heette dat. Ik herinner me ook dat we soms cylinderpartijtjes blitzten. Vooral de lopers werden toen enorm gevaarlijke stukken die vanuit het niets iets in je stelling konden wegnemen.
Ik herinner mij anderzijds dat mede daardoor ik op sommige ogenblikken bedremmeld toegaf of vertelde dat ik een schaker was, mij er van bewust zijnde dat toehoorders van dergelijke bekentenis mij zonder uitzondering zouden aanraden te rade te gaan bij gespecialiseerd gezondheidspersoneel.
Ik herinner me nog,de reactie van Carlo Doossche indachtig,de anecdote dat de Nederlandse schaker Bohm aan zijn huisarts vertelde een schaker te zijn waarop de arts hem antwoordde dat schaken een droevig verspillen van mentale arbeid (geesteskracht) was en dat men zijn brein voor ernstigere doeleinden diende te reserveren.Waarvan akte.Of de arts in deze gelijk had,laat ik bewust in het midden…