Sommigen weten het wellicht al, anderen misschien nog niet: zowel voor het Clubkampioenschap als voor de Interclub is het speeltempo gewijzigd. Voor het Clubkampioenschap is het nieuwe tempo 40 zetten in 1u45', gevolgd door 30' KO. Dat is dus niet zo'n groot verschil met vroeger, alleen een kwartier minder bedenktijd per persoon. Voor de Interclub is de wijziging ingrijpender, daar vanaf dit seizoen volgens een Fischer-tempo gespeeld zal worden. Het nieuwe tempo is 40 zetten in 1u30', gevolgd door 30' tot het einde van de partij, met een 30" per zet increment vanaf zet één (ook de beker en het laddertoernooi worden trouwens met increments gespeeld: 1u30' voor de hele partij, met 30" increments).

_LEESMEER_

Een paar artikels in het FIDE-reglement zijn verschillend naargelang een partij met een vaste bedenktijd gespeeld wordt of met increments. Daarom zal ik hier deze punten even uitleggen, zodat niemand voor verassingen komt te staan. Daarvoor echter eerst nog een ander belangrijke praktisch vraag: welke nummertjes op welke klokken—we hebben vier soorten digitale klokken—kunnen gebruikt worden voor welk toernooi? Deze informatie is samengevat in een tabel die hier te vinden is, en die ook zal uitgehangen worden op de clubavond. Zoals in deze tabel te zien is zijn een aantal klokken manueel ingesteld. Dit is reeds gebeurd met alle klokken, gelieve deze instellingen niet te wijzigen. Mocht een klok zich niet gedragen zoals gewenst dan kunnen jullie altijd hulp vragen aan de materiaalmeester.

Nu, welke punten in het reglement zijn anders wanneer met increments gespeeld wordt? Een eerste belangrijk punt is artikel 8.4. Dit artikel zegt dat de zetten niet moeten opgeschreven worden door een speler die minder dan vijf minuten over heeft, tenzij er met increments van minstens 30" gespeeld wordt. Dus, vanaf dit seizoen moeten in de Interclub (zoals ook in de beker en het laddertoernooi) de zetten altijd opgeschreven worden, ongeacht hoeveel tijd men nog heeft.

Dat wil ook zeggen dat het niet meer nodig is om in tijdnood bij andere spelers te noteren, zoals dat vroeger dikwijls gebeurde. Ook reconstructies van uitgeblitzte fases om te bepalen of er al dan niet veertig zetten gespeeld zijn behoort, althans voor de IC, tot het verleden.

Een ander belangrijk punt is wat vroeger artikel 10 was van het reglement, nu appendix G: Quickplay Finishes (QPF), of KO zoals dat in Vlaanderen genoemd wordt. In partijen zonder increments kan een speler met minder dan twee minuten op de klok een draw claimen als zijn tegenstander geen poging meer doet om de partij op het bord te winnen maar alleen op de tijd speelt. De arbiter moet daar dan een oordeel over vellen. Dit is het misschien wel het artikel dat voor de meeste discussies zorgt van het hele reglement (uitgenomen misschien de regels over GSM's). Dit artikel is nu dus niet meer van toepassing in de IC. Als een tegenstander dus niet wil inzien dat een partij remise is moet er doorgespeeld worden tot een herhaling van zetten, tot 50/75 zetten gespeeld zijn, of tot een dode stelling op het bord komt.

Dit zijn de twee belangrijke punten om rekening mee te houden. Samenvattend wordt dus eigenlijk een partij die met increments gespeeld wordt nooit beschouwd als zijnde in tijdnood. Vragen hierover—of over andere reglementaire aangelegenheden—kunnen hieronder gesteld worden.

Een reactie achterlaten

Off topic reactie | Meld een fout/klacht | Gedragscode

Opgelet, je bent niet ingelogd. Je reactie zal mogelijk eerst moeten worden goedgekeurd door de webmaster vooraleer ze op de website verschijnt.

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *