Westerlo 1 kwam op bezoek met een team dat op vijf borden meer ELO telde dan onze eerste ploeg, dat beloofde dus geen makkelijke klus te worden. Maar zoals wel vaker zeggen verschillen op papier niet alles. Onze 3,5-2,5 zege mag dan ook zeker niet gevleid genoemd worden.
De match begon met een remise op bord 5. Bart kwam na de opening op voordeel tegen zijn jeugdige (en ook een beetje verkouden) tegenstander. Met goed manoeuvreerwerk dwong hij wit om zijn witveldige loper bijna volledig in te sluiten met eigen pionnen. Bij uw verslaggever, die naast hem zat, doemden al visioenen op van een totale overrompeling op de koningsvleugel, maar die bleef uit. Meer nog, zwart stelde remise voor en wit nam dat verrassend genoeg aan. Bart had daar een simpele verklaring voor: ‘Als ik voordelig sta, krijg ik soms schrik. Bovendien zag ik het in de borden naast mij wel goed komen.’ Oké, dus, als het goed uitpakt, is daar natuurlijk niets mis mee.
Invaller Kiran (bord 6) had dat blijkbaar goed begrepen, want hij ontwikkelde na ruil van alle lichte stukken een drukstelling waarin hij wits zwakke c-pion in het vizier nam. Langzaam maar zeker verloor wit zijn grip op de stelling en toen de pion viel, was het snel over. Een mooie overwinning. Dan verliep de partij van Dries minder goed. ‘Eigenlijk ben ik van het bord geveegd’, zei hij achteraf, al had Nils Nijs, die geregeld een sympathiek bezoekje aan zijn ex-club brengt, een sterke zet gezien die Dries uit de problemen had kunnen brengen. Dat zijn tegenstander 2268 ELO had, speelt natuurlijk ook mee. Altijd lastig om iets te halen, zodra de verschillen groter zijn dan 200 punten…
Ook Wouter moest een nederlaag incasseren. Al vroeg kwam hij een pion achter, maar daarvoor kreeg hij goede compensatie in de vorm van een aanval met de zware stukken op de onzekere positie van de zwarte koning. Hij won zelfs zijn pion terug, maar ging dan onterecht in op dameruil. Het resultaat was een paardeneindspel waarin zwarts vrije a-pion quasi ongehinderd kon oprukken. Bovendien stond de zwarte koning veel actiever dan de witte. ‘De remise gemist’, vertelde Wouter achteraf. Geen remediëren aan en een 1,5-2,5 tussenstand.
Op dat moment stond Jan een pion achter in een stelling die al na vijf zetten niet meer in de boekjes te vinden is. Wit vond positioneel voordeel via een schijnkwaliteitsoffer maar zwart kreeg in ruil tegenspel met zijn twee torens op de open h-lijn. De stelling werd complex maar bleek in de analyse nog altijd in wits voordeel. Het enige waar wit over moest waken, was de onveilige positie van zijn koning, maar daar liep het mis. Zwart bood hem een tweede pion aan met als doel de witte koningsstelling verder open te gooien. Wit reageerde verkeerd en verloor een stuk. 2,5-2,5 dus en al gauw werd duidelijk dat ook de partij op bord 1 in ons voordeel zou uitdraaien. Daniel had een winststelling op het bord gezet met K+D+T tegen K+D+2pi. Zwart probeerde zich met eeuwig schaaks te redden, maar dat volstond niet. Een prima overwinning!
Zoals zo vaak oogt mijn stelling voor de aandachtige toeschouwer “winnend”. Als je dan nadien het ding in je engine zet, dan is het eigenlijk iets genuanceerder. De slotstelling (= de stelling waarop ik het remiseaanbod van de stik verkouden jongeling – toch goed voor ruim 1900 elootjes op zijn jonge leeftijdsteller – aannam) is +0,7, met geen enkel stuk geruild op het bord. Visueel had ik ook meer ruimte, maar zoek achter het bord de winst maar zonder je grip los te laten. Alleszins moest ik Dc2 spelen, anders kantelt de stelling na Pe4 onmiddellijk naar +0,2 (en dus weg voordeel). Ik was trouwens hoegenaamd niet zinnens om die Dc2 te spelen :D. Ik weet niet of mijn tegenstander Pe4 zou spelen, maar veel ruimte had die niet…
Los daarvan, speel ik dit systeem al jaren en ben ik al verschillende keren tegen een 0 gelopen door op winst te willen spelen. Een kleine onnauwkeurigheid is in deze stelling genoeg om het voordeel teniet te doen. Met alle stukken op het bord, kan het dan nog alle kanten op.
Wellicht had ik moeten doorspelen – op ervaring – maar op het moment dat ik remise aannam stonden beide borden naast mij beter (Jan ging een stuk winnen & ik zag Kiran rustig “breien” richting pionwinst en winst) – dit in stellingen waar al veel stukken van het bord waren. Enkel Dries stond niet goed, maar bij de rest zag ik de 3,5 makkelijk voor elkaar komen.
Na de partij analyseerde ik ook even met Nils, die natuurlijk 35782 meer ideetjes vindt als ik op dezelfde 64 velden en met dezelfde stelling. Conclusie was dat ik eigenlijk niet kon verliezen (en 95% kans om te winnen of zo iets – zwart moest immers ook zeer nauwkeurig verdedigen), en dus de remise te snel gegeven heb. Andere conclusie is misschien dat ik dit systeem niet meer ga spelen, wegens veel te ingewikkeld. Je moet redelijk veel doorrekenen & daar heb ik niet zo veel zin (meer) in :D.
Op naar de volgende ronde!
Ik kan je conclusie best begrijpen, Bart. Vanaf een ‘zekere’ leeftijd moet je geen te ingewikkelde systemen meer spelen. Maar toch een mooi resultaat van de ploeg !
En daarbij het eeuwenoude advies: speel nooit een nieuw systeem tijdens competities die ertoe doen, zonder het goed te kennen. Of toch?