Qua Elo staken we er met ons team meer dan 100 punten bovenuit, maar zoals al eerder gebeurde, blijkt dat niet uit de einduitslag. Die had logischerwijs 4-2 moeten zijn, maar geblunder op enkele borden besliste daar anders over.
Nils veegde zijn tegenstander in 14 zetten op. Een minder alledaagse stelling in de Koningsindiër, zwart die de theorie niet goed beheerste en mistaste, en Nils die zichzelf via een onafwendbaar mat een langgerekte vrije zondagmiddag bezorgde. In Béthune liep het wat minder, maar in Mortsel had hij daar geen last van.
Jan verdedigde zich nogal flauw tegen het Engels van zijn tegenstander, maakte in het verre middenspel alsnog gelijk en won tegen de tijdnood zelfs aan de kwaliteit… om vervolgens een simpele tweezetter over het hoofd te zien, die hem de dame kostte tegen toren en paard. Balen en de stekker uittrekken zegt men dan.
Bart won een pion in het centrum en ving de tegenwind die daarop volgde goed op. Zwart had echter een uitstekende torenzet in petto, die wit dwong zijn pion terug te geven. Toen ook de dames van het bord gingen, moest Bart net zoals vorige keer met een pion minder het toreneindspel in en dat bleek niet te houden.
Patrik weigerde een vroeg remiseaanbod in een gelijke stelling. Hij besloot te spelen op de zwakke centrumpion van wit. De hele tijd had hij het initiatief, maar met nog enkel vier torens op het bord werd het moeilijk om op winst te spelen. Toen zwart het toch probeerde met een pionnendoorbraak zette hij verkeerd voor en kreeg het deksel op de neus.
Roger won één pion, dan een tweede en dan een derde. Het eindspel was knal gewonnen en Roger liet dat nog even voelen door ook nog een vierde pion te pakken. Toen hield zijn tegenstander het voor bekeken.
Lino liet een toren pakken in de hoop de vijandelijke dame op te sluiten. Dat lukte niet, maar de vijandelijke koning was wel gederokeerd en stond onveilig in het midden. Het zag ernaar uit dat zijn tegenstander uit de tang zou komen, maar in extremis maakte hij de beslissende fout.