Westerlo had ons een zaaltje voorbehouden met enkel de vier borden van onze ontmoeting, iedereen voldoende ver uit mekaar zodanig dat we geen mondmaskers hoefden te (ver)dragen.
Maarten op bord 4 met wit was het eerst klaar, internationaal scheidsrechter Sylvin De Vet kon zijn furieuze koningsaanval nooit weerstaan en het eerste bordpuntje dit seizoen vloog binnen.
Op 2 blunderde Herman’s tegenstander een stuk weg : de witte loper op c5 viel tegelijkertijd de dame op e7 en een paard op b4 aan. Dat had ik gezien, en in de overtuiging dat Herman dit over de streep ging trekken stelde ik op zet 18 remise voor, aan bord 3. De jongeman weigerde, terecht, en ik kreeg het in een caro kann met dubbele grote rokade (toch normaal bij Rokade Westerlo !) erg lastig. Hij speelde Th1 naar h4 en dat stuk stond daar lastiger dan ik eerst vermoedde. Op de 40e zet moest ik opgeven. Hij bleek 1400 elo te hebben dus dat kost me met mijn 1600 weer een hoop punten. Het eigenaardige is dat hij wel 1800 punten waard is in de Fide elo’s, hoe rijm je nu zo iets voor mekaar ? Gelukkig won Herman inderdaad, en stond het 1-2.
Maar op 1 onderging Jeroen de wet van de sterkste, tegen veteraan Marc Van Dyck met diens 100 elo punten meer bleek het verlies van een c pion fataal.
Wit speelde en won vier keer. ’t Zal wel geen toeval zijn zeker. Met dit gelijk spel kunnen we op het eerste zicht wel leven.
Spijtig dat er om half zeven bij onze terugkomst geen enkele schaker meer aanwezig bleek te zijn in ons lokaal om nog wat na te praten, behalve good old Kenneth, die uit Mol was teruggekomen, ook al met een gelijkspel.
En nu voor de zwartspelers : herbronnen.