Hoe komt het lopende WK schaken over op een doorsnee clubschaker? Eerst een aantal partijen risicoloos geschuif, dan Gelfand die met een nieuwe vondst zijn tegenstander netjes wegschuift, vervolgens diezelfde Gelfand die zich als een schlemiel in 17 zetten laat kisten. Een WK onwaardig, dat mogen zelfs mindere goden als wij ventileren. Er zullen nog wel betere partijen volgen, misschien zelfs briljante, maar voorlopig is de toon gezet. Overigens, zijn dit echt de twee beste schakers ter wereld, hoor ik iemand vragen. Waar zitten de Carlsens, de Aronians, de Kramniks?
Als je het all time lijstje van wereldkampioenen schaken doorneemt, dan krijg je tot 1999 een echte crème de la crème op je bord. Wie kent ze niet: Lasker, Capablanca, Euwe, Botwinnik, Fisher, Karpov, Kasparov, om die maar te noemen. Indrukwekkend, tot de verbeelding sprekend, mythisch haast. De Olympos van onze sport. Tot dat jaar kende ik hun namen dan ook allemaal uit het hoofd. En ik zal niet de enige schaker zijn.
Tot 1999 dus. Toen kwam de wereldschaakbond op de onzalige gedachte het WK om te toveren tot een doldraaiend jaarlijks circus met rechtstreekse uitschakeling, te vergelijken met Roland Garros of Flushing Meadow. Dat leverde als winnaars wel uitstekende schakers op – als krabber kun je daar nu ook weer niets gaan doen – maar waar in de Olympos horen namen als Chalifman en Khazimdjanov thuis? Ergens onder de godentafel zou ik zeggen, voor eeuwig de glamour van het WK-lijstje schrapend. Gelukkig bleef dat circus niet duren en hebben we al enkele jaren weer tweekampen. Toch is de glans van de WK-titel voor mij wat weg. De huidige tweekamp zal in theorie de beste schaker ter wereld op het palmares zetten, maar is dat wel zo? Ik hoor het dezer dagen wel vaker zeggen.
De terugkeer naar WK-tweekampen zal menig romanticus in schaakland wel bekoord hebben, maar steeds meer krijg ik het gevoel dat het belegen romantiek is geworden. Een anachronisme zelfs. Tijd voor echte modernisering. Wie dus de wereldkampioen is? Hij die over een jaar of andere periode het best presteert zou ik zeggen. We hebben daar zelfs een waterdicht criterium voor: Elo-punten. Of is dat dan weer te berekend?
Ik voelde me wat gedreven hierop te antwoorden, daar de beslommeringen van de auteur vanuit verschillende hoeken nagalmen dezer dagen, terwijl het meest prestigieuze schaakduel op aarde wordt uitgevochten in Moskou. Zelfs Kasparov liet met zijn uitspraken een wat rauwe nasmaak op de potentiële wereldkampioenen.
De ongeoliede machine van FIDE, met al zijn misplaatste raderen, is alom bekend, maar ik denk niet dat het fair is om de huidige kandidaten als onwaardig van hun positie te bestempelen.
Laten we het geval van Gelfand bij de hand nemen en de weg bekijken die hij heeft moeten afleggen om Anand hier voor de titel van wereldkampioen te mogen bekampen. Ten eerste won hij zijn plaats tussen de kandidaten door de Chess World Cup te winnen, een zwaar toernooi van 128 deelnemers (meer dan honderd GM’s!), en eindigde boven spelers als Gashimov, Svidler, Radjabov, Ivanchuk en nog een hele resem anderen van de 2700+ club. Dan de Candidates zelf, die qua niveau en stress bijna op het huidig tweekamp lijken. Alle experten waren het er over eens dat hij verdiend aan de top kwam met overtuigend en vastberaden spel. Dat Carlsen niet wilde meedoen, is zijn volste recht, maar achteraf afkomen met rating-claims is ook niet echt eerlijk. Het huidig systeem was goed genoeg voor Aronian, Kramnik en Grischuk, maar die bleken niet aan het langste eind te kunnen trekken.
Tenslotte de tweekamp dat nu plaats heeft. ‘Risicoloos geschuif’ lijkt me wat overdreven, eerder een defensieve strategie, begrijpelijk ergens als de inzet zo hoog ligt. Tijdens spel 8 zagen geen van de niet-door-computer-geassisteerde commentators (zoals Leko, Shipov en zelfs Nepomniachi) het gevaar aankomen, en ik zou deze heren niet als ‘schlemielen’ durven beschouwen. Trouwens, blunderen tijdens wedstrijden is al menige kampioenen overkomen. Petrosian liet in 1956 tegen Bronstein in een compleet winnende positie zijn Dame hangen. Tartakower liet zich door Reti eens matten in 11 zetten. Kramnik miste een mat-in-1 in zijn wedstrijd tegen Fritz. Iets overzien is menselijk en maakt deel uit van het spel. Het is hoe dan ook minder beslissend om het niveau van een speler te bepalen.
Het ELO-systeem is erg efficiënt om spelers te klasseren naargelang hun resultaten, maar het zou wat raar klinken om zo de ‘beste speler’ te bekronen. De rating geeft slechts de huidige vorm van een speler in zijn ELO-categorie aan. Een goede speler is niet enkel één die veel wint, maar vooral die kan winnen als het echt moet. Gelfand heeft laten zien dat hij volledig in deze laatste categorie behoort. Shipov noemde hem niet voor niets de beste matchspeler in het huidige schaakcircuit. Kalm blijven als de stress en inzet het hoogst is (zoals vandaag in spel 9, toen hij enorm sterk terugkwam na een onthutsend verlies), dat is een groots element. Enkel schaaktalent is niet genoeg om wereldkampioen te worden in deze sport, veel hard werk en enorme vastberadendheid is ook vereist. En misschien maar goed ook.
Tja, maar nu is het 6-6 en wordt het rapid. Alle tegenargumenten ten spijt is dit WK een bloedloze bedoening.