Als u zoals vele anderen had verwacht dat de tweekamp nu wel op een tiebreak zou uitlopen – wie zou op het laatst nog het risico willen lopen om, door te graag te willen, zichzelf onherstelbaar in de voet te schieten? – dan moet u weten dat de dames in kwestie daar het hunne over dachten. De strijd ging overminderd voort!
PARTIJ 11. Onverstoord bleef Lei bij haar keuze in deze tweekamp: voor de 6de keer rolde 1. e4 uit haar openingskoker. Alsof haar zelfvertrouwen hier in Chongqing voldoende was opgekrikt, zag Ju er geen been meer in om dat weer te beantwoorden zoals ze dat in Shanghai had gedaan: geen Caro-Kann of Siciliaan meer, terug naar 1. … e5. Er stond een Italiaan voor de deur, zoals in 5de partij, waarin Lei de score had geopend. Ju ging echter een tikkeltje anders te werk: de loper ging naar e7, niet naar c5.
Na ijverig manoeuvreren ontstond een dynamische stelling, waarin zwart wat meer ruimte had, ook omdat wit het wat passief aanpakte (22. Pd2 was te traag). Na 23. … f5 was de stelling prettiger voor zwart, zij het dat een doorbraak er nog lang niet in zat. Lei zag het gevaar, en besloot tot het ietwat gewaagde, edoch siliciumgekeurde 29. f3! Dat vormde de inleiding tot een koningsmars van g1 naar d1, waarin Ju geen kansen wist te vinden, maar wel adequaat 35. … e4 speelde, toen wit dreigde de zaak over te nemen. Een wat bizarre motivatie achteraf: “Ja, op een of andere manier is de koning ervandoor, en ik vond, misschien is dat genoeg voor vandaag, dus speelde ik e4”. Een understatement kun je dat noemen …
Even verder liet Ju nog een mogelijkheid liggen: het spectaculaire loperoffer 38. … Lg5! zag er bijzonder kansrijk uit, al bleek het achteraf nog niet zo duidelijk: bij correct spel van wit is het voordeel van zwart hooguit minimaal. En met zo weinig tijd op de klok is het ook niet raadzaam je nog in avonturen te storten, wist ook Ju. Ze koos dus voor een andere, en solide zet, die een vereenvouding van de stelling inluidde én zwart een (niet zo belangwekkende) pluspion opleverde. Het vertrouwde scenario als het ware: 3+2 tegen 2+2 pionnen, dames en ongelijke lopers, dat kon best weer lang gaan duren. Deze keer echter niet: Ju liet er geen gras over groeien en nam de kortste weg naar herhaling van zetten. Nog één partij nu, en dan mogelijk, waarschijnlijk, vast een tiebreak. We zien het snel genoeg!
PARTIJ 12. Ook hier ging Ju weer over tot wat ze in de eerste helft van de tweekamp had gespeeld: 1. d4. Dat was toen niet zo’n succes, maar het signaal was alvast dat er geen reden (meer) was om die vertrouwde zet te wantrouwen, misschien wel integendeel. Lichtjes verrassend kwam er vervolgens een Damegambiet met verwisselde kleuren op het bord (aldus één bron), oftewel een variant uit het Damepionspel (volgens een andere bron). Voor wie het precies wil weten, het staat gecatalogeerd als ECO-code D04.
Het had alles van wat een kalme opening leek te zijn, maar niet voor lang, want hun vechtlust getrouw stortten de speelsters zich al spoedig in de wild schuimende wateren van een bijzonder gecompliceerd en vervaarlijk stuk openingstheorie. Ju sprokkelde twee verbonden vrijpionnen op de a- en b-lijn, Lei had een eigen vrije boer op de c-lijn en een legertje troepen in het centrum. Op de 13de zet zag 13. … g5 er best leuk uit: als de pion werd geslagen, kon Lei zelf uithalen op h2 en had ze bovendien een halfopen g-lijn die nuttig kon blijken voor een aanval tegen de witte koningsstelling. Ju zei achteraf dat ze die stelling vooraf bekeken had met haar team, m.b. niet alleen Harikrishna, haar tot dan toe ‘bekende’ secondant, maar ook Wei, van wie we nog niet wisten dat hij er ook bijhoorde. Ze was er klaar voor, legde ze uit, maar Lei opteerde, na 18 minuten, voor iets anders: 13. … 0-0.
Niet dat er vervolgens kalmpjes werd voortgekabbeld. In deze fase van de partij gingen de kansen wild op en neer. Eerst leek Lei in de problemen te komen, vanwege de sterke witte vrijpionnen, maar dan gaf Ju haar toren voor twee lichte stukken en keerden de kansen. Niet veel later was haar vrije pionnenpaar zowat verzwonden, maar zou wit wel ogen naar een aanval op de koningsvleugel. Dat kwam er ook niet van, want na een kleine twintig minuten contempleren bood Ju dameruil aan, zij het onder een tersluikse matdreiging op g7. Was het een opluchting voor Lei om de dames in de doos te kunnen doen? Feit is dat ze maar 17 seconden nodig had om in te gaan op het aanbod, terwijl parerende zetten zoals 20. … Lf8 of 20. … f6 toch wel de voorkeur verdienden: voor dameruil was er wellicht nog tijd en een beter moment.
Al bij al bleef, ondanks een koortsig heen en weer uitslaande evaluatiebalk, de zaak in evenwicht, maar zoals het cliché het wil, dan sloeg het noodlot toe. Lei speelde het onzalige 22. … e5?, wat zowel de digitale betweter als de commentatoren als een strategische blunder kapittelden: zoals zou blijken werd haar d-pion, die de vrije c-pion moest ondersteunen, door die opstoot fataal verzwakt. Ze waren niet alleen: ook Lei erkende na afloop dat het “a big blunder” (nog een graadje erger, dus) was geweest.
Spoedig was het ooit zo sterke zwarte pionnencentrum zwaar aan erosie onderhevig. Met het stille 27. Nb1! (waarna Pc3 niet meer te voorkomen was) werd niet alleen de zwarte c-pion onmondig gemaakt, maar tegelijk de verzwakte d-pion in het vizier genomen. Ju manoeuvreerde haar stukken heel handig, zodat de zwarte torens nooit een betekenisvolle kans kregen om te d- en c-pion te vrijwaren of de vijandige koning het oprukken te beletten. Eerst ging de d-pion doos in, even later ook de c-pion en bij dat alles verkreeg wit nu zelf een vrije d-pion. Met de twee paarden en één toren construeerde wit een onvermijdelijke corridor voor de eigen koning en dreef en passant de zwarte koning weg van de d-pion. Lei kreeg geen kans meer, speelde bovendien op luttele restseconden en gaf op toen ook het promotieveld haar finaal werd afgenomen. Geen tiebreak, dus, de laatste reguliere partij beslist de kamp: eindstand: 6,5-5,5 voor Wenjun JU, de regerende wereldkampioene verlengt haar titel en is meteen viervoudig wereldkampioene. Daarmee doet ze evengoed als het nummer 1 bij de vrouwen, Yifan Hou, al heeft die haar titel maar één keer verlengd, en twee keer teruggewonnen.
Wat kan er erger zijn dan het pleit te verliezen in de allerlaatste partij? Het is alsof alle inspanningen voor niets zijn geweest. Je houdt de hele tijd minstens gelijke tred, en op de meet word je toch nog geklopt. Zoals in vele sporten: de 2de plaats, zeker als je ze zo bereikt, is zowat de rottigste die je je kunt voorstellen (een 4de plaats op de Olympische Spelen is ook niet min), vraag het Nepomniachtchi maar (er zijn genoeg namen te bedenken). Anderzijds, de hele tijd rammel krijgen is ook niet zo’n pretje, maar dan is de klap als het ware uitgesmeerd over een heel stel partijen. Hoe dan ook, van verliezen word je zelden vrolijk. Ja, een lucky loser, dat kennen we, maar dat is weer iets anders. Hier geldt: there is no such thing as a happy loser.
Hoewel. Op de persconferentie bleek Lei niet bepaald in zak en as te zitten. Bijna integendeel, want er kon meer dan één (glim)lach af, en het was alsof ze nog binnenpretjes had ook. Uiteraard was Ju ook tevreden, maar zeker niet uitbundig. Niet vreemd aan de zaak: beide speelsters kunnen goed met elkaar overweg, en dat beperkt de extremere emoties. Of althans het uiten ervan. Beiden waren ook wel blij dat de tweekamp voorbij was. Olijke Lei legde zelfs uit dat ze eindelijk weer eens lekker zou kunnen gaan eten (‘tijdens’ is kennelijk een streng en gezond regime van toepassing), iets wat ze een paar dagen geleden ook al liet doorschemeren. Over het schaken zei ze dat deze eerste WK-ervaring leerzaam was geweest en dat ze veel had opgestoken van Ju, zowel schaaktechnisch als qua weerbaarheid. Met een halve knipoog liet ze zich ook ontvallen dat ze “wellicht” zou terugkomen, al kon je daar niet uit opmaken of dat ambitieus was bedoeld, dan wel als een mogelijkheid. Zo evident is dat natuurlijk niet: de wereldkampioene komt automatisch terug, haar uitdaagster moet een hele cyclus afwerken. Als runner-up mag je natuurlijk meteen naar de volgende kandidatenstrijd en hoef je je niet eerst ergens te kwalificeren, dat scheelt wel, maar om het opnieuw tot uitdaagster te schoppen moet je opnieuw die sterkste concurrentes verslaan. Geen sinecure. Maar niets laat vermoeden dat Lei niet nog wat progressiemarge heeft …
Wereldkampioene Ju kan ervan meepraten, al is ze maar één keer uitdaagster geweest. Twee keer op rij maar in een verschillend formaat de titel pakken was destijds van hetzelfde, niet evidente kaliber. Het was toen regel dat het WK het ene jaar middels een groot, 64-koppig knock-outtornooi (de World Cup) werd beslecht en het andere in een tweekamp tussen de titelhoudster en een uitdaagster (de winnares van het kandidatestornooi). Het leverde een aantal veeleer incidentele kampioenes op, van wie Tan de laatste was. Ju versloeg haar in een tweekamp in mei 2018 en moest nog hetzelfde jaar haar titel verdedigen in de World Cup, knock-outformaat. Dat is voor een stuk een loterijgebeuren, vraag het Carlsen maar, die nog steeds geen World Cup op zijn toch rijkelijk gevuld palmares heeft, of Hou, die zo haar titel een aantal keren moest inleveren, om die vervolgens in het tweekampformaat terug te winnen. Wel, Ju deed het: ze won de World Cup (finale tegen Lagno) en verlengde haar titel, faut le faire. Sindsdien is het systeem met die knock-outkampioenes gelukkig afgeschaft, en mag Ju zich verder bewijzen in tweekampen, zoals dat ook bij de heren het geval is. En zich bewijzen doet ze. Het is telkens wel close, maar ze trekt steevast aan het langste eind: in 2020 versloeg ze Goryachkina in de tiebreak en nu Lei in de allerlaatste partij. Viervoudig wereldkampioene word je niet toevallig!