Op Schaakfabriek is een discussie ontstaan over engines, schaakcomputers zeg maar. Zijn ze een zegen of een vloek voor onze sport? Aanleiding is het interview met GM Popovich. De Serviër kan terugblikken op een knappe schaakcarrière, waarin hij de allergrootsten van zijn generatie op remise hield of zelfs versloeg: Tal, Smyslov, Timman, Karpov en anderen. Over het voorbije BK, waarin hij vijfde eindigde, heeft hij weinig leuks te vertellen: te stresserend, te veel blunders. De tol van de leeftijd misschien?_LEESMEER_
Maar daar gaat het niet om. In het interview wijst Popovich op een mogelijk pijnpunt in onze sport: de toenemende impact van engines. Hij zegt het zo: “…sinds de komst van de engines is mijn plezier wat verdwenen. Ik vind het geen goede evolutie. Je ziet dat in dit toernooi ook: sommige op papier zwakkere spelers zijn zo goed voorbereid, werkelijk ongelooflijk. Ze kunnen 20 zetten als Kasparov spelen. Dat voelt bij mij niet prettig aan.”
Meer dan zo’n uitspraak heb je niet nodig voor discussie. Sommigen geven Popovich gelijk: waarom zou je je nog moe maken om een stelling te analyseren als Fritz binnen de vijf minuten met het antwoord komt? Anderen geven hem ongelijk: dankzij de engines zijn analyses veel correcter en ook diepgaander.
Ieder zijn mening, maar zonder romantisch te willen doen over onze sport, heb ik de neiging om Popovich gelijk te geven. Ik herinner me de tijd dat je partijen nog kon afbreken. Uren-, nee dagenlang zat ik mijn afgebroken stelling te analyseren. Het is jaren geleden, maar nog altijd haal ik ze me zo voor de geest: een bijzonder leerrijk eindspel met ongelijke lopers tegen Carlo, waarbij de winst over slechts één heel smal pad liep; een partij tegen Robert Schuermans, waarbij mijn afgebroken zet hem tot mijn eigen ergernis nog de meeste tegenkansen gaf; een stelling tegen Jos Mollekens waarin ik een vesting moest vinden om de partij te redden en uiteindelijk zelfs won …
Ik geloof niet dat een computer mij op dezelfde manier kan stimuleren om de diepste finesses van een stelling te ontrafelen. Fritz zal me allicht wel de beste zet geven, en die zal ik braaf op het bord zetten, zonder die diepe finesses te kennen. En hoe meer Fritz-analyses ik uit het hoofd kan leren, hoe beter ik zal scoren. Punt binnen, heet het dan, maar heb ik ook iets geleerd? Minder dan vroeger, denk ik. En eigenlijk is dat jammer.
De engines zullen niet verdwijnen, dat is zeker. Dat ze de schaaksport veranderen, ook daar hoeft niemand aan te twijfelen. Maar wat ik me, als ik de redenering van Popovich doortrek, wel afvraag, is wie op termijn de beste schaker zal zijn? De man/vrouw met het meeste inzicht in het spel of die met het beste geheugen?
Ik denk eerlijk gezegd niet dat de engines zoveel invloed hebben als Popovich doet uitschijnen. De nieuwe Belgische kampioen meldt juist “Ik leer geen schaak met engines, daar leer je volgens mij niets van”? Volgens mij is vooral het analyseren met sterke(re) spelers het meest leerrijk. Als je het open tornooi bekijkt zie je nog meer dat engines een beperkte rol spelen. Om te winnen moet je sterk spelen maar ook een hoop meeval hebben (stuk achter tegen R. Schuermans en toch nog winnen, een stuk cadeau krijgen van een FM).
Geen mens kan van enkele openingen de hoofdvariant, de ‘speelbare’ varianten én de deviaties onthouden tot zet 20. Voor één opening, of misschien zelfs al voor één zijvariant, zou men algauw aan een paar honderd stellingen uitkomen. Zelf bekijk ik engines louter als tool voor blundercheck voor het opslaan van een eigen partij. Je kan er wel degelijk wat uit leren want meestal is er wel een goede reden waarom een engine die zet kiest. Vaak daagt het dan of moet je een inspanning doen om de reden te achterhalen. Popovic moet ook niet doen alsof deelnemers aan een (och got) BK theoretisch tot de tanden bewapend zijn als betrof het een armamentarium van het uitdagersteam voor het WK.
allemaal heel leuke discussiestof tot je gewoon de praktijk bekijkt.
neem 10 gewonnen partijen uit het BK en ca 9 werden beslist door taktische blunders. kleine willekeurige greep uit ronde 9: Van Mechelen die zich misrekent tegen Barbier, Hanne Goossens die afwikkelt naar verloren Toreneindspel, Beukema die een giftige pion pakt tegen Michiels of Hautots blunder tegen Malakhatko.
nu ja,
Ik ben tegenwoordig al blij als ik na een partij nog kan vertellen of ik wit of zwart had. Nu ja ….
onderwijl is het open van Gent bezig, en heeft Daniel 5 op6! Vandaag start hij op bord 3…hup hup Daniel!!!