Een korte onderbreking in de verslaggeving, maar hier zijn we weer (met een lang verslag). Je zult het altijd zien: lopen er een aantal evenementen gelijktijdig zodat je ik-weet-niet-wat-moet-doen om over alles min of meer bijtijds te kunnen blijven rapporteren, zodra er een paar afgelopen zijn en er, in theorie, ‘zeeën van tijd’ vrijkomen voor wat overblijft (en sowieso het meest aandacht trekt, i.c. Carlsen–Caruana) heb je dan uitgerekend géén tijd om dat te doen en moet je zelf een ‘rustdag’ inlassen. In mijn geval is ‘rusten’ trouwens niet steeds aangewezen, ik moet vooral ‘in beweging blijven’, maar dit terzijde. Genoeg geleuterd, let’s talk (chess) business! _LEESMEER_
Beginnen we met de ladies. De 5de ronde, de halve finales, waren vandaag al aan hun 3de en laatste dag toe en ‘half’ afgewerkt. Twee van drie is niet half, zult u opperen, maar het gaat erom dat één van beide halve finales gisteren al afgelopen was, terwijl de andere vandaag haar beslag kreeg. Ik kan er niet rouwig om zijn dat Ju, het nummer 2 van de wereld en de regerende wereldkampioene, zich (als eerste) kwalificeeerde. Zij zou alvast geen tweederangskampioene zijn, geen ‘lucky winner’. Zij is (en was ook al) de enige die alle ronden in het klassieke stuk besliste. Ze versloeg ex-wereldkampioene Kosteniuk met 1,5-0,5, één goede winst en één solide remise.
Eerder vandaag vochten de andere ex-wereldkampioene M. Muzychuk en Lagno het uit in de rapids (klassiek werd het 2x remise). Lagno toonde zich de sterkste: ze won de eerste partij en, omdat Muzychuk wanhopig naar hout zocht om pijlen van te maken, ook de tweede. Het brengt de nummers 2 en 4 van de wereld tegenover elkaar in de finale (met 4 klassieke partijen i.p.v. 2), met een ELO-verschil van amper 12 punten (Ju, 2568, Lagno 2556). We krijgen alleszins een waardige kampioene.
De twee C’s dan. Eergisteren werd de 5de partij gespeeld. Derde keer wit voor Caruana, die niet afweek van (de kans op) Siciliaans in de Rossolimoversie: 1. e4 en Carlsen ging mee. Het paard op c6 bleef deze keer echter onaangeroerd: Caruana zette voort met 4. 0-0 en ging wat later zowaar de gambiettoer op met 6. b4. Eén van de commentatoren vond dit al het meest onverwachte openingsidee tot nu toe, maar nieuw was het niet en zelfs Carlsen had het jaren geleden al eens mogen meemaken. Het is een idee van wijlen de Georgische GM Bukhuti Gurgenidze (twee dagen eerder zou zijn 85ste verjaardag zijn geweest) en de variant is ook naar hem vernoemd. Caruana zei achteraf dat het een heel interessante variant was en dat het, als zwart een beetje mee wou, heel opwindend spel kon opleveren, maar dat Carlsen de zaak wel door had en heel logisch aanpakte.
Een zet of elf werd de partij Polschikov–Anoshkin uit 2007 gevolgd, of misschien ook niet, maar dan hadden die twee (FM en IM) het toevallig ook al eens gespeeld. Caruana week af met 12. De2, waarvan (huidig VS-kampioen) Shankland zei: “Geen idee wat dat moest voorstellen” (de computer vond 12. cxd6 veel verkieslijker). Carlsen gaf vervolgens de pion terug en dan kon het manoeuvreren beginnen. Daarbij slaagde Caruana erin om een pluspion te verkrijgen, zij het dat die moeilijk te houden zou zijn. Tien zetten later waren er veel stukken weg en stond Carlsen een pion voor, maar wel voor een prijsje qua stelling. De champ koos gauw de snelste weg tot remise: met een pluspion die een blok aan je been dreigt te worden kun je alleen maar in je eigen voet schieten, ergo: adios. Remise dus, maar een toch opmerkelijke mening van Shankland na afloop: “Een interessante partij, en wellicht de eerste die Carlsen serieus uit zijn comfortzone haalt. Benieuwd of hij bij die Siciliaan blijft in partij 8, of voor iets anders gaat kiezen.”
Partij 8 is nog een eind weg, eerst 6 (en 7) nog, maar u kunt er wel meteen uit afleiden dat Caruana pas dan weer aan wit toe is: in de 1ste helft had hij het ‘voordeel’ van wit in de 1ste partij (en verder 3, 5), in de 2de krijgt Carlsen dat (partij 7, 9 en 11). Die omwisseling halverwege brengt dus mee dat Carlsen twee keer na elkaar wit heeft: in partij 6, de laatste van de 1ste helft, en partij 7, de 1ste van de 2de helft. In de vorige tweekamp had Karjakin dat (ik zeg maar gewoon ‘dat’ en niet ‘dat voordeel’, want is het dat wel, of is het gewoon compensatie voor een ander zogenaamd voordeel?), en won hij niet dan, maar net erna met zwart, in partij 8. Het zegt niets, natuurlijk.
Ter zake. Gisteren partij 6, en Carlsen wisselde alweer af: na 1. d4 en 1. c4 opent hij nu met 1. e4. Alleen iemand die de voorbije jaren op de planeet Koozebane heeft doorgebracht, valt dan uit de lucht als er Russisch oftewel Petrov/Petroff op het bord komt, want dat is nu eenmaal iets wat Caruana geregeld en niet onsuccesvol speelt. Met 4. Pd3 koos Carlsen voor een ongewone variant (in Saint Louis had hij tegen Caruana gewoon 4. Pf3 gespeeld), en het kiezen op zich kon natuurlijk niemand met verstomming slaan, wel dat het zo vroeg gebeurde. Er wordt in die variant behoorlijk wat gehinnikt – in 14 zetten deed wit 9 en zwart 10 paardzetten – en dan staat behoorlijk haaks op een snelle ontwikkling. Dat tussendoor, en plus, de dames ontieglijk snel (zet 8, nota bene) van het bord waren verdwenen, kondigde verder ook niet meteen vuurwerk aan: men kan zich miskijken maar deze twee kemphanen leken bepaald klaar om een snelle remise te bezegelen.
Edoch, wat een mooi lelijk woord, miskijken. Met 21… c5 reet Caruana fluks het centrum open en was het woord vuurwerk opeens een stuk dichterbij. Carlsen voelde de druk toenemen en achtte het uiteindelijk raadzaam om een stuk te geven voor drie pionnen, waarvan hij er later twee zou verliezen. Dan maar een vesting construeren om de ietwat inferieure positie te overleven. Een leuke situatie: ogenschijnlijk een (licht) voordeel voor zwart, maar of het te winnen zou zijn, was andere en volgens vele commentatoren onwaarschijnlijke koek. Maar deze keer hadden we een Caruana die à la Carlsen kon gaan melken, en het ook deed. Ook al moest het eerste bloed nog vloeien, weer bleek de tweekamp flink waar voor zijn geld te geven.
Water uit de stenen persen en dan toch maar remise? Dat was zowat het scenario en het was al meer gezien. En toch. Achteraf zou blijken dat Caruana de winst wel degelijk in handen had gehad. Het loont de moeite om, mocht u het nog niet via andere bronnen gedaan hebben, om de relevante stelling en variant eens nader te bekijken. Bord en stukken er even bij en deze stelling opzetten:
Wit: Kg6, Lc4, f5, h5
Zwart: Kf8, Lg5, Pd4, f6
Niemand minder dan Kasparov gaf duiding bij de winnende variant, een trouvaille van wie anders dan de computer: “De computer laat hier zien dat zwart wint met 68…Lh4. Maar als Caruana het ongelooflijke 69.Ld5 Pe2 70.Lf3 Pg1!! zou spelen, zou men meteen om metaaldetectoren roepen. Geen mens kan vrijwillig zijn eigen paard zo vastzetten.” Volledigheidshalve, ook Carlsen had geen idee. Toen hij er achteraf van hoorde – m.b. dat computer “Sesse” een mat in 30 had gezien – was het eerste wat hij zei: “Ik ga de computers niet tegenspreken, maar ik snap het gewoon niet”.
Als het voorgaande u niet 200% helder is, dan bent u niet alleen. Kasparov, computers … het wil mijn bescheiden schaakpetje ook al eens te boven gaan, en zelfs grote commentatoren als Svidler en Grischuk kregen het met de computer voor hun neus niet helemaal uitgelegd. Ik ga even alleen voort met wat Kasparov wist te melden, wat wellicht maar één variant is van een uiterst complex eindspel dat bij optimaal (tegen)spel een mat in 30 inhoudt. Van dit stukje snap ik alvast iets, als ik in het achterhoofd hou dat er zoiets als zetdwang speelt.
(68…Lh4) 69.Ld5 Pe2 70.Lf3 Pg1!! 71. Ld5 Lg5 72. Kh7 Pe2 73. Lf3 Pg3 74. Lg4 (de loper is nu wel de belangrijke diagonaal a2-g8 kwijt) Kf7 75. Kh8 Le3 76. Kh7 Lc5 77. Kh8 Lf8 78. Kh7 Pe4 79. Lf3 Pg5 80. Kh8 Lg7#. Matvoering met loper en paard, even doen alsof die andere stukken niet meedoen (dat doen ze natuurlijk wel). Het zou wat geweest zijn! In de Sesse-variant is het effectief mat met loper en paard tegen niets.
In het echte leven kwam er geen mat op de 80ste zet, maar remise. Op Chessbomb waren er dommeriken die “BLUNDER” schreeuwden bij Caruana’s 79ste zet (79…Pe3), omdat Carlsen vervolgens de remise kon forceren met 80. h6, maar het was niet anders dan een manier om remise voor te stellen. Het was dat of herhaling van zetten, so what?
Goed, halfweg zijn we, en Caruana is alvast niet weggeveegd (integendeel). Gelet op de onderlinge score vooraf was dat niet helemaal onmogelijk geweest, al werd het wellicht hoe langer hoe minder verwacht, na hun confrontaties van het voorbije jaar en de successen en ELO-opmars van Caruana in dezelfde periode. Integendeel, zou je kunnen stellen, want beide heren gedragen zich heel erg in overeenstemming met hun ELO-waarde: bijzonder aan elkaar gewaagd, bijzonder moeilijk te verrassen. Ik zal niet beweren dat Carlsen–Karjakin 2 jaar geleden geen boeiende dingen had opgeleverd in de eerste 6 partijen, maar het was toch anders. Karjakin was een aantal keren wonderwel ontsnapt, Carlsen had gewonnen partijen niet gewonnen. Niets van dat hier, op de eerste partij na, en Caruana heeft ook wel eens aan de touwtjes getrokken. Ik heb dus het gevoel dat we al serieus hebben mogen smullen. Een prognose? Aartsmoeilijk. Ik denk niet dat Caruana’s kansen zijn verminderd, maar of hij in het reguliere (lees: klassieke) deel iets kan verzilveren, durf ik niet te stellen. In which case, Carlsen favoriet is en blijft: in rapid en blitz is hij niet te pakken, toevallige mirakels daargelaten. Hoe dan ook, het vervolg blijft in mijn ogen bloedstollend interessant. We zien het vanaf morgen!