5 Oktober 08: IC SKOG 4 – Noorderwijk 1: 2.5 – 1.5

Het schrijftalent en ook het schaaktalent van Carlo, onze verslaggever van vorig jaar heb ik niet, maar ik doe een poging om jullie te informeren over het IC gebeuren van SKOG 4.
Waarom het moeilijk maken als het gemakkelijk ook kan? Als elke speler een kort verslag maakt van zijn partij, dan hoef ik enkel nog te knippen en te plakken en hier en daar een verbindingsregel te maken. Hier gaan we!

Bord 1 Wit: Pattyn Luc (1715) – Zwart: Guldentops P (1804) 0.5 – 0.5
Na een eerder rustige opening ging wit er stevig tegenaan. Het oprukken van zijn f-, g- en h-pion (na wederzijds O-O) was achteraf gezien zonder meer roekeloos; het resulteerde wel in de opening van zowat alle lijnen op de koningsvleugel, maar ook nadat er een kwaliteit geïnvesteerd werd, was dit niet doorslaggevend. Even later sneuvelden de resterende witte pionnen sneller dan de zwarte, zodat de materiele toestand onrustwekkend werd; het eindspel T+P tegen T+T+2 waarbij de zK wel volledig buiten spel stond werd door wit echter secuur afgehandeld en eindigde na veel schuiven in een eeuwig-schaak situatie, wat zwart enkel had kunnen beletten door tijdig de kwaliteit terug te geven maar ook dan zou het remise geworden zijn. Al bij al aanvaardbaar voor een eerste IC deelname sinds circa tien jaar.

Bord 2 Zwart: De Block Gert (1702) – Wit: Libbrecht K. (1694) 1 – 0
Na 16 jaar halsstarrige weigering Siciliaans te spelen, speel ik sinds kort zo nu en dan deze opening, die me eigenlijk wel ligt, moet ik toegeven/vaststellen. Veel ken ik er nog niet van maar ik vermoed dat een Grand Prix met f4 op het bord kwam. Zeeën van tijd verbruikt voor de eerste vijftien zetten maar dit had geloond : m’n stelling vertoonde toch wel enkele plusjes. Stukken van de tegenstander stonden wat in file, het centrum was minstens zoveel mijn bezit als het zijne, witte koning licht onveilig en zwarte druk op de damevleugel. Mijn achterstand op de klok had ik al ingehaald op het ogenblik dat ik aan combinaties kon beginnen denken. De eerste was al meteen raak ; pionwinst, dames eraf en zeer gunstig eindspel met doorgebroken pion meteen ondersteund door lichte stukken. De partij eindigde abrupt want de man gaf op in de veronderstelling een stuk te verliezen. Shakehands dus, papiertje opgevouwen en klokken stilgezet. Ik wijs hem op zijn toch wel vroege opgave omdat het stuk kon worden gerecupereerd. In dit scenario had ik twee pionnen voorgestaan. Maar goed, plots was er meer tijd voor een lekker biertje, zich te moeien met analyses in de daarvoor bestemde zaal, om felicitaties in ontvangst te nemen, te zorgen voor psychische bijstand van Skoggers die hadden verloren, te keuvelen over klusjes in huis en ingewikkelde openingssystemen die we in gedachten op het plafond tekenden. (gdb)

Bord 3 Wit: De Meyer Jef (1652) – Zwart: Dierckx J. (1681) 0 – 1
Het minste wat je kan zeggen is, dat ik de start van het nieuwe schaakseizoen volledig heb gemist. In het clubkampioenschap 0/3 en nu dit.
Na een damepion opening kabbelde de partij rustig verder tot aan zet 19. Zonder enige druk van mijn tegenstander blunderde ik de kwaliteit weg. Eigenlijk was er nog niets verloren, maar er sloop lichte paniek in “het koppeke”. Zoals iedereen weet, behalve ik dus, is paniek een slechte raadgever. Ik besloot om er verder een scherpe partij van te maken. Helaas, tot meer dan enkele diepe zuchten en wat zenuwachtig geschuif op zijn stoel kon ik mijn tegenstander niet overhalen, door mijn loperoffer. Na een verplichte dame ruil, uitgelokt door zwart, verdween alle spanning uit de match. Ik bleef uiteindelijk een volle toren achter. Dus opgave en nog maar eens naar huis met de kop tussen de schouders.

Bord 4 Zwart: Van Hecke Patrick (1573) – Wit: Geukens (1668) 1 – 0
In onze eerste wedstrijd tegen Noorderwijk trakteerde ik mijn tegenstander op een “openingsspecialleke” in het Frans.
Deze truc had ik 35 jaar geleden geleerd van hun aanvoerder, Pierre Guldentops.
Hier volgt de opening die ik met zwart speel.
1) e4 – e6 2) d4 – d5 3) Pc3 – Pc6 4) e5 – f6 5) Lb5 – Ld7 6) Pf3 – De7 7) 00 – Df7.
Waarom speelt zwart tweemaal achtereen met de dame?
Blijkbaar bracht deze zet de tegenstander van Patrick danig in de war! Intimidatie ?
Acht zetten later verloor wit zijn witte loper en 3 zetten later zijn zwarte.
Op zet 21 gaf hij wijselijk op.

Jef DM

Een reactie achterlaten

Off topic reactie | Meld een fout/klacht | Gedragscode

Opgelet, je bent niet ingelogd. Je reactie zal mogelijk eerst moeten worden goedgekeurd door de webmaster vooraleer ze op de website verschijnt.

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *