Een cruciale laatste ronde: om het behoud veilig te stellen, moesten we beter doen dan naaste concurrent Noorderwijk, dat evenveel bordpunten telde, en bovendien de Mechelse rode lantaarn – op 3 punten – afhouden, want die zou ons, als ze een stuk flinker zouden scoren, nog kunnen passeren. In de wetenschap dat alle ploegen zich in zulke noodsituaties enigszins of zwaar zullen willen versterken, namen we geen risico: Lucas schoof aan op bord 1 en bracht ons ELO-gemiddelde naar 1543, terwijl we doorgaans tussen 1457 (thuis) en 1379 (uit) laveerden. Ook Noorderwijk, dat een ronde eerder tegen ons met gemiddeld 1469 was komen aandraven, noteerde nu een stuk hoger: 1619. Maar zo nieuw was dat niet en bovendien stelden ze twee keer een nog sterker team op. Ook Mechelen bleek al bij al niet sterker te zijn opgekomen dan in andere ronden.
Met ons ‘dream team’ zouden we het dus moeten waarmaken. Dat zat er meteen dik in, want nog voor de start, hadden we al één forfaitwinst te pakken. Het vel van de beer was daarmee echter nog niet binnen: wat als Noorderwijk een goede dag zou hebben? Lucas bezorgde het team alvast een eerste succes. Zijn tegenstander daagde wat laat op, verbruikte vervolgens een stuk minder tijd, met impulsieve en niet altijd nauwkeurige zetten, en kreeg een aanval over zich op zijn koningsvleugel én in het centrum die onherroepelijk onheil en verderf inluidde. Dat was al 2 op 4, of minstens 8 bordpunten, een aardige stap op weg naar het behoud. Toch?
Niet dus, want op bord 3 ging Benny na een nochtans kansrijk offer zoetjesaan de boot in, al was er nog een tijdlang hoop op remise, en misschien zelfs meer: naar verluidt zag de digitale slimmerd nog wel het een en ander, maar die zit natuurlijk niet aan het bord. Twee plus, één min, en intussen bleek Noorderwijk op winst af te stevenen: ook daar 2-1, en de laatste partij zag er redelijk remiseachtig uit. Hoeft het gezegd dat iemand zich niet geheel lekker voelde bij die stand van zaken?
Alle druk kwam nu immers bij Herman te liggen: met het te verwachten resultaat van Noorderwijk was verliezen geen optie. Tot daar geen onoverkomelijk probleem: de partij was evenwichtig verlopen en winst voor één van beide kanten leek er niet aan te zullen komen. Maar remise zou mogelijk niet volstaan. Wat als beide ploegen gelijk eindigden? En dan was er nog de tijdsdruk …
Afijn, het hoofd vooral koel houden was de boodschap. Dus haalde Herman netjes zijn 40ste zet, om dan doodgemoedereerd even de benen te gaan strekken, om een luchtje te scheppen en even te ontspannen, en dat alles met iets van een 6 minuten op de klok. Na bedoelde schepping werd hij door enkele attente collega’s wel uit zijn IC-modus gehaald (en maar goed ook) en en passant mocht hij vernemen dat remise zou volstaan voor het behoud. Geen slecht idee om dat een zet of wat later aan het bord ook maar eens voor te stellen, maar de tegenpartij ging er niet op in.
Niet getreurd. Met beiden minder dan vijf minuten en in een niet bepaald eenvoudig eindspel was de kans niet denkbeeldig dat men vanzelf het principe “liever remies dan verlies” (“liever remise dan verliezen” rijmt ook) zou huldigen. De wat grotere tijdnood van zwart leek te gaan helpen, maar die wou toch alles op alles zetten en liet zijn paard los in het witte territorium. Vergeefs, want het ros kreeg geen kans om enige schade aan te richten en werd de hele tijd opgejaagd. Toen de zwarte toren het van ver wou verdedigen, kon Herman beslissend reageren door zijn loper tussen toren en paard te posteren, schijnbaar en prise (maar niet heus), met een dubbele dreiging, op paard en e-pion (met schaak) en meer. De zwarte stelling zakte in elkaar, en wit had een legertje pionnen die niet allemaal te counteren zouden zijn. De buit was binnen!
Oef, dus. Met 10-5 deden we één punt beter dan Noorderwijk (9-6), maar ook de derde hond in het kegelspel, het Mechelse team, had nog alles gedaan om hun waterkans te converteren richting redding: ook zij wonnen met 10-5, en dat had kunnen volstaan, als Noorderwijk en wij allebei maximaal 6 punten hadden gesprokkeld. Maar dat was niet het geval. En zo werd het seizoen in gelukzalige vreugde besloten. Met dank aan alle teamgenoten, sympathisanten en kijkers! En een hele dikke proficiat aan de succesvolle promovendi SKOG 1 en 4, en de rustige vastheid van SKOG 2. En nu op naar volgend jaar.
Geweldig gedaan mannen. Hopelijk maken we het volgend jaar wat minder spannend.
Top Herman! Met je ene hand houd je Skog 3 in 3e en met de andere hand hielp je Skog4 mee promoveren. SKOGrots in de branding!
Toch een kleine correctie: SKOG 4 is tweede in zijn afdeling. Normaal gezien betekent dat promotie, maar helemaal zeker is dat niet omdat de reeksindeling afhangt van het aantal ploegen dat volgend jaar inschrijft. De eerste in een reeks promoveert altijd, maar voor de tweede is dat niet honderd procent gegarandeerd.