Ook de 12de partij tussen Caruana en Carlsen eindigde op remise, een twijfelachtig record voor een tweekamp, zij het dat die meer dan waar voor zijn geld bood. Dat deed die partij evenwel niet, ondanks de belofte van het tegendeel. Elke analist en digitale wizzkid zag immers een duidelijk voordeel voor Carlsen op de 31ste zet, maar die offreerde simpeltjes remise. Caruana moest er zowaar even over nadenken (wellicht iets van: “Wablief? Ik stanekiktochkapot? Wat heeft hij dan gezien dat goed is voor mij en dat ik nog niet heb gezien?”) maar accepteerde dan. Wat anders? _LEESMEER_
Net voor het zou gaan kletteren werd derhalve de vrede getekend en dan is er ook niet meer zoveel aan om de partij uitvoerig tegen het licht te houden. Niettemin. Er kwam weer een Sveshnikov op het bord, de 3de al, maar nu week Carlsen met 7…Pe7 af van zijn vorige keuze (7…Pb8). Heel verrassend was dat niet, want beiden blitzten voort tot en met de 11de zet, waarna de uitdager met 12. h4 in z’n toch wat agressieve kaarten liet kijken en Carlsen meteen counterde met 12…h5, zo goed als een nieuwtje. Het had er nog moeten bijkomen: er was een kans op herhaling van zetten omstreeks de 15de zet, maar zo bont wou Caruana, met wit overigens, het niet maken en hij torpedeerde de zaak met 15. Le3. Pas dan ging Carlsen nadenken. Het kon eraf, want in de eerste 14 zetten had hij incrementgewijs ruim 5 minuten bijgewonnen, terwijl Caruana (sinds zet 11) toch al zo’n 18 minuten had opgesoupeerd.
In het zich ontwikkelende middenspel toonde de champ vervolgens aan (volgens VS-kampioen Shankland) dat hij er meer van begreep dan de uitdager. Caruana’s keuze voor 18. f3?! en even later 21. Th2, met de bedoeling de koningstoren zo naar c2 (of het centrum) om te spelen, werd vrij algemeen betwijfeld en gaf Carlsen de tijd om z’n stukken nog beter op te stellen. Met de opstoot 23…f5 bracht hij z’n centrale pionoverwicht tot leven, terwijl Caruana op de damevleugel niet meteen iets had ter compensatie. Wit zat zo stilaan vast en een zwart b5 zou zijn stelling wel eens kunnen doen kraken. Maar dat kwam niet. Carlsen leek alleen maar geïnteresseerd in een risicoloze, solide opstelling, wat ruimschoots volstond om de tiebreaks te halen. Dat er alom werd getoeterd over betere zetten en wellicht winnende varianten deed hij laconiek af met: “I don’t care” (lees: tkammenieschele).
Kortom, zodra het volgens de regels mocht, i.c. de 31ste zet, bood hij remise aan, en dat maakte de laatste partij ook de kortste. Het was zo ongeveer het moment dat elke commentator er eens goed voor ging zitten of luidkeels verkondigde dat het echte vuurwerk eraan zat te komen, en dan kwam het abrupte en kleurloze einde als een behoorlijk koude douche, om niet te zeggen, een ijsbad. Mike Klein had de volgende leuke vergelijking in petto: “Het was alsof je naar een Tarantino zat te kijken waarin de personages halverwege plotseling alle wapens neerlegden om hun geschillen gezapigjes bij een kopje thee uit te praten”. Je moet er de man of z’n films wel wat voor kennen, maar wie ooit een Tarantino zag[1], zal de vergelijking kunnen smaken.
Wat bezielt – uitgerekend – een wereldkampioen zoals Carlsen om zo tegen z’n eigenlijke natuur in angstvallig in veilige modus te blijven zitten? Het is net zijn handelsmerk om tegenstanders in stellingen te brengen waar hij kan gaan melken en malen (het Engelse “grinding” is zoveel plastischer) tot ze begeven, wat ze dan meestal ook doen. Een voordeeltje is zelfs niet nodig, dat perst hij er onderweg wel uit. Hier, in een voor hem compleet risicoloze situatie, leek hij niet eens te durven …
Misschien heeft Kasparov, die prompt zijn favorietenprognose bijstelde, wel gelijk: “In het licht van dit schokkende remisevoorstel van Magnus, in een superieure stelling en met meer tijd, bekijk ik even opnieuw wie voor mij favoriet is in de rapids. Voor de tiebreaks moet je stalen zenuwen hebben, en die lijkt hij stilaan kwijt te zijn.”
Ook Kramnik liep niet over van enthousiaste empathie: “Eerste indruk? Schande… Hij staat beter zonder enig risico. Hoe kun je remise voorstellen? Kan niet voor mij!” En hij voegde er nog veelbetekenend aan toe: “Het is gewoon absurd. Er scheelt iets met Magnus. Ik heb zo het idee dat hij de druk niet aan kan. Hij is een groot schaker, maar zo speel je geen WK. Je moet ervoor gaan, zeker in dit soort stellingen. Eerlijk gezegd, zo toon je je gewoon heel zwak.”
Tot slot (we kunnen niet iedereen de revue laten passeren) de mening van Nakamura, waarbij u moet weten dat hij vooraf Caruana als wereldkampioen veeleer “vreemd” zou hebben gevonden, omdat Carlsen in alle onderdelen (klassiek, rapid, blitz) excelleerde en de uitdager duidelijk niet: “Als je bedenkt dat Caruana zich over het algemeen vaardiger heeft getoond in alle facetten van de tweekamp (openingsvoorbereiding, overgang naar het middenspel, eindspel …) zou het een beetje vreemd zijn als hij de tweekamp zou verliezen.”
Naar mijn hoogsteigen, heel wat bescheidener schaker zijnde, en zeer samengevattend gevoel kun je wel zeggen dat, relatief gesproken, Carlsen onder de verwachtingen bleef en Caruana de verwachtingen overtrof. Ik denk dat maar weinigen hadden zien aankomen dat Caruana niet één keer zou verliezen en Carlsen niet één keer winnen. But here we are. Het zegt natuurlijk nog niets over het afsluitende hoofdstuk dat nu volgt en dat sowieso, zo mag je eigenlijk aannemen, in min of meerdere mate ‘onfair’ zal zijn t.a.v. de verliezer. Dit was al bij al een hoogstaand gevecht, waarin geen van beiden meer kon claimen dan de ander, en dat nu besloten zal worden door wat tijddwanggeblunder. Nu ja, strafschoppen zijn ook niet het betere voetbal, en je moet ook wel iets. De vraag is/blijft: is er geen beter iets dan dit?
Woensdag zijn we dus aan de tiebreaks toe. Er volgen eerst 4 rapidpartijen (25+10) en bij een gelijke stand gaan de heren over tot minikampjes van telkens 2 blitzpartijen (5+3), tot er een winnaar is. Is die er na 5 keer nog niet, dan valt de beslissing in een Armageddonspel (wit heeft 5 minuten maar moet winnen, zwart heeft er 4 maar wint ook met remise). Nee, gaan liggen is de spanning niet, maar woensdag gaan we het wel weten …
UPDATE (10 minuten later): Nog een extraatje dat toevallig net mijn ogen passeerde. De tiebreaks brengen ook mee dat het prijzengeld anders wordt verdeeld. Na 12 klassieke partijen zou het 60/40 geweest zijn, nu wordt het 55/45. De verliezer heeft ten minste dat al dat hij met iets meer naar huis gaat dan wanneer hij de tiebreaks niet had gehaald. En de winnaar? Die had het maar ineens moeten doen …
[1] Het zijn ze niet allemaal, maar deze heb ik zelf gezien: Reservoir Dogs, Pulp Fiction, Kill Bill, Inglourious Bastards, Django Unchained, The Hateful Eight.