De manier waarop Kramnik eergisteren brandhout maakte van Aronian – nu ja, niet van de man zelf natuurlijk, al kun je je voorstellen dat de Armeniër een dijk van een mentale tik heeft mogen incasseren – was spraakmakend, tot in onze eigenste clubuithoek. Vandaag bracht hij tegen de Russische verdediging (Petrov, Petroff) van Caruana de zet van Cozio (of Morphy, of Lasker, afhankelijk van de bron) op het bord, soms getypeerd als de door-en-doorste remisevariant van notoire bangbroekjes en lafbekjes (al heeft die ook de nodige weerhaakjes, tot lering van naïeve remisezielen). Wou hij op veilig spelen, of had hij (weer) iets in petto? Of had Caruana dat? Diens preoccupatie met het Russisch is genoegzaam bekend. Hoe dan ook, wie had de rollercoaster kunnen voorzien die zich uitgerekend in deze ‘moeder van alle remisevariantjes’ zou manifesteren? _LEESMEER_
Het nieuwtje kwam van Caruana (11. … Lf6) , maar het was pas met de opmars van zijn koningsvleugelpionnen dat hij eerst enig, en snel nadien duidelijk voordeel verwierf. Werd oude vos Kramnik weer op z’n plaats gezet, na zijn triomftocht van maandag? Zo zag het eruit, maar dat was zonder de wisselvalligheden van de Amerikaan gerekend. Caruana blunderde zijn voordeel weg, meer nog, speelde zichzelf net niet in de totale vernieling. Wat een ommekeer: ei zo na had Kramnik zijn 3de zege beet, en wie kon hem dan nog veel maken? Maar ook de Rus gaf het weer allemaal uit handen. Ten slotte ging hij nog, klaarblijkelijk in hevige tijdnood, finaal en fataal in de fout. Het kan verkeren, wist Bredero al: 0-1.
Interessant detail: de andere drie partijen begonnen alle drie met 1.d4 Pf6 2. c4 e6. In Mamedyarov–So ging het voort met het klassieke Nimzo-Indisch en m.b. de Noavariant (4. … d5) met 5. a3 en 7. Dc2. Op de 16de zet introduceerde wit 16. Rxd2 i.p.v. het bekende Dxd2, maar het leverde niets substantieels op. Vrij snel gingen de zware en lichte stukken van het bord, op een wederzijdse toren na, die bruikbaar was voor schaakjes en de obligate herhaling van zetten: ½- ½
In Karjakin–Aronian kwam de Ragozin, Vienna/Weense variant, op het bord, waarin wit spoedig een pion offert. Mentale dreun of niet, het was wel Aronian die, nog geen 20 zetten ver, het heft in handen nam. Karjakin speelde niet altijd secuur genoeg en zijn stelling ging zienderogen achteruit. Ook Aronian speelde niet helemaaal foutloos, maar hield goed greep op de zaak en bouwde geregeld het voordeel uit. Ten slotte stond er een eindspel van K+T tegen K+T en 3 pionnen op het bord en dan moet je al heel optimistisch ingesteld zijn om nog veel hoop te koesteren, ook al heet je Karjakin en ben je defensief een krak. De Armeniër liet de welkome buit niet ontglippen: 0-1.
Grischuk en Ding evolueerden naar een Semi-Slavische bedoening, waarin wit op de 12de zet een paard offerde en zwart opzadelde met een koning in het wild. Op de 16de zet kwam de Rus met een nieuwtje (16. a4), maar het was veeleer Ding die iets plussigs had. Cruciaal moment op de 21ste zet: Ding blunderde beslissend, maar Grischuk retourneerde het cadeau meteen. Het was dé kans: schaakje geven, dame erbij en de zwarte koning was op sterven na dood. Niet dus. Vervolgens was het weer zwart dat licht in het voordeel kwam, maar uiteindelijk stonden er alleen nog ongelijke lopers op het bord en waren de resterende pionnen eraan voor de moeite: ½ – ½.
De eerste dag van het tweede drieluik leverde al zowat evenveel vechtschaak en dramatiek op als ronde 1, ook al was er één zege minder. Kantelmomenten waren er des te meer. Bovenaan staat nu Caruana (3/4), voor Kramnik en Mamedyarov (2,5/4). Het zijn/blijven voorlopig de te kloppen drie. Dan volgen Ding (vandaag ontsnapt), Aronian (knap rechtgeveerd) en Grischuk (kans laten liggen) (2/4). Troosteloos achteraan staan (of liggen) Karjakin en So (1/4), virtueel uitgeteld. Ruim een kwart van het tornooi is nu achter de rug. Wordt er morgen weer geknetterd?