Het voorbije, uitgebreide weekend werd in deelgemeente Kessel-lo het Open Leuven 2019 betwist. Bij de deelnemers vier SKOG’ers: Nikolaas, Pascal, Kenneth en Herman/ik. Het tornooi was zwaar bezet: ongeveer dubbel zoveel deelnemers als voorgaande jaren (misschien omdat het voor de eerste keer verrekend werd voor FIDE-ELO). Er waren zo’n 184 inschrijvingen, maar in de praktijk speelden er 173 daarvan ook echt mee, onder wie o.m. de huidige Belgische champ, die meteen over de tongen ging als de te kloppen (jonge)man, al wist niemand wie dat in de praktijk zou weten te brengen. _LEESMEER_
Ook aanwezig en tot dan voor drie van ons onbekend: Judit Clopes Llahi, een 28-jarige Catalaanse jongedame die ook in Nikolaas’ schaakclub in Dresden meespeelde. Een WFM nog wel, van 2145 ELO, en het zou ook nog blijken dat ze aardig kon schaken: na 5 ronden stond ze in het zestal dat de leiding deelde (4,5/5), ze haalde een mooie (edoch ellenlange) remise in ronde 6 en verloor in de laatste ronde. Goed voor een 14de plaats met 5/7, een resultaat waar geen van ons aan kon tippen …
DE WINNAAR
Laten we, onder het motto ‘ere wie ere toekomt’, beginnen met het einde, en dus de verdiende winnaar in de gepaste bloemen zetten. Wat niemand niet had voorzien, kwam ook heel gewoon uit: Belgisch kampioen Daniel Dardha werd eindwinnaar met 6,5/7, meteen de jongste laureaat in het Open van Leuven ooit. Het ene halfje dat hij toestond gebeurde, heel toepasselijk, precies halfweg, tegen Sterre Dauw. Het bleek geen probleem om opnieuw aan de leiding te komen en uiteindelijk iedereen achter zich te laten. Voor de toeschouwers was het vaak genieten. Zelf zaten we ademloos de eindfase van z’n laatste partij te volgen, en allemaal dachten we dat het daar dan toch dreigde verkeerd te lopen. Tegenstander Steven Geirnaert (met wit) had drie pionnen voor een stuk en een promotierijpe d-pion (met damesteun), maar wel heel weinig tijd, en wij vroegen ons maar af: hoe geraakt Daniel daar nog uit? We zagen echter verkeerd: er zaten enkele flinke matdreigingen in de stelling, en daar geraakte Steven niet uit, voor zover tijdgebrek het hem de facto al niet verhinderde. Knap!
DE SKOG’ers
Onbegonnen werk om 7×4=28 partijen te behandelen, te meer omdat je op het einde vaak al niet meer weet, welke partij(en) in welke ronde nu zus of zo ging(en). Vast staat wel dat het geregeld de moeite waard was, of vuurwerk, of mission toch possible … Waar het kon, zetten we ons aan de na-analyse, en telkens opnieuw bleek dat er met pit en met vuur werd gespeeld, dat laatste in beide betekenissen trouwens.
Als we Nikolaas mogen geloven, dan heeft hij meer stukken weggegeven dan hem ooit lief had kunnen zijn, maar desalniettemin kwam hij er geregeld fraai en/of winnend mee weg. Na winst in R1 volgde een spektakelremise in R2, tegen Rune Liveyns (onlangs nog in het JeudWK U16). Een nederlaag en een remise verder was die goede start afgevlakt tot net 50%, maar met een 2/3 werd dat niveau weer overschreden. Opvallend: al z’n tegenstanders zaten tussen 1595 en 1784, een ELO-bereik van slechts 189. Op papier waren ze dus allemaal te kloppen, maar op papier kan natuurlijk alles.
Pascal typeerde zijn partijen, niet ten onrechte, als een en al ‘wild’. Hij startte met een logische zege en een niet onlogische nederlaag (tegen Adrian Roos, 2304), maar voegde vervolgens twee overwinningen toe. In R3 kreeg hij – na eeuwen – weer eens Russisch op het bord, en spoedig stond het hele bord in brand. Als je de vlammen overleeft, is dat niet zo erg, natuurlijk, en het liep dus goed af. In R4 wachtte Lies Michielsen, een absoluut niet te onderschatten jongedame, wist ik uit eigen ervaring. Dat bleek ook wel: na wat gebroddel in het begin speelde ze zowat de pannen van het dak om de zaken te keren, en toen dat niet zou gaan lukken, gaf ze, nog wat voortijdig, op. In R5 werd verloren, maar in R6 spetterde het weer flink: een prachtig slot met ondekbaar mat in de pijplijn, nadat hij zelfs een dameoffer had zitten overwegen. Het ging telkens nét niet, al bleek achteraf dat er toch nog één enkele succesvolle winstweg was. In R7 toonde Benjamin Decrop (2141), nota bene oud-SKOG-jeugdproduct, zich de sterkste.
Spelen als Kenneth gaat altijd snel en agressief, en dus met hoogten en laagten: de ene keer wordt de tegenstander in geen tijd overrompeld, de andere keer straft hij die ene of andere stap te ver gewoon af. De start was niet gelukkig: verlies in de eerste ronde en een forfait in de tweede, wegens over tijd (buiten zijn wil om). In R3 zat hij even in zwaar weer tegen jeugdspeelster Ellen Deleu, maar daar wist hij knap de zaak ten goede te keren. Dan volgde (erg) jong grut: remise en winst en intussen was de onfortuinlijke 0/2 van het begin wel weggewerkt: 2,5/5. Hij kreeg een zware tegenstander in R6, fan van het Koningsgambiet. Als het dan niet knettert en vonkt … Dat deed het dus wel, maar niet in de gewilde richting. De niet-geklasseerde jongeling in R7 vormde ten slotte geen probleem.
Zelf ging ik in R1 logisch de boot in tegen een speler van net geen 2100. In de tweede ronde kreeg ik een 10-jarige tegenstander van weinig ELO en met veel weerwerk. Remise, nadat ik hem vruchteloos in een valletje had willen laten lopen en potentiële winstwegen veraf bleken te liggen. In R3 zat ik tegenover mijn oudste tegenstander (46!). In dezelfde opening als in R1 won ik nu een pion, en de rest van de (lange) tijd mocht ik converteren: geduld hebben en niet dom doen, volstond. Les in de Franse verdediging stond in R4 op het programma, en die les was behoorlijk stevig en noopt tot extra huiswerk. Een nieuwe jonge knaap, nu al 14, in R5, en dus is de KID toepasselijk. Het gaat een tijd gelijk op, maar dan onderschat ik de zaak een tikkeltje en mag ik langs afgronden lopen. Ik vind gelukkig de ultieme zet om de vijandelijke pionnenformatie aan diggelen te helpen vooraleer ze beslissend kan zijn. Misschien sta ik zelfs gewoon gewonnen, maar ik zie het niet meer en mijn energie is zowat op. Remise. Mijn jongste deelnemer, 9 jaar, geeft mij in R6 de makkelijkste partij in jaren: Italiaans, en na een zet of 8 en (opgespeelde) witte pionnen op a4 en c3 en een zwarte op d6, overziet hij dat Lc5 hangt na b4 en a5. Het werd stuk tegen pion en eenvoudig afwerken. Met 3/6 heb ik nog kans om op 3,5 of zelfs 4 te eindigen, zeker niet slecht, maar het loopt enigszins anders, zie onder.
DE EINDSTAND
In volgorde, en bij elke speler wordt vermeld:
… (ELO), behaalde plaats (startnummer), score, prestatie of performance. Hou er wel rekening mee dat het gaat om de startnummers volgens de deelnemerslijst, met FIDE-ELO ten tijde van de inschrijving, terwijl in het tornooi zelf de actuele ELO’s telden. Ter vergelijking, met tussen haakjes het reële cijfer: vooraf had Pascal 1990 (1969), Nikolaas 2022 (2019), Kenneth (1614) en ikzelf 1656 (1644). We zijn dus niet helemaal zo gestegen/gezakt dan hieronder staat aangegeven, maar de verschillen zijn wellicht niet vreselijk significant. Zo deden we het, dus:
Pascal (1969) 43ste (48), 4/7, 1949
Nikolaas (2019) 63ste (42), 4/7, 1767
Kenneth (1617) 83ste (118), 3,5/7, 1553
Herman (1644) 112de (111), 3/7, 1484
Over de succesbeleving van de anderen kan ik minder kwijt dan over mijn eigen wedervaren, maar op de cijfers afgaand, kun je niet spreken van een weldoend succes. Pascals prestatie komt nog het dichtst in de buurt van het eigen ELO (maar hij doet iets beter dan zijn startnummer), Kenneth zit er al behoorlijk onder (maar gaat wel 35 plaatsen vooruit) en Nikolaas heel stevig (en hij zakt ook ruim 20 plaatsen). Zelf zit ik zowat tussen de laatste twee in, d.i. ‘zwaar’ onder mijn ELO, en gek genoeg eindig ik vrijwel op mijn startnummer. Dan zou je zeggen, relatief oké toch, alleen heb ik niets behaald tegen al wie meer ELO had, en 2+ en 2= tegen al wie (veel) minder ELO had, van wie 3 jeugdige knapen (14, 10 en 9 jaar). Het is echter vooral de laatste partij (tegen een Italiaanse van 26, da’s ook al wat) die een knagend gevoel achterlaat: een opening die regelrecht naar remise leek te zullen leiden en met één knullige zet breng je materieel (een pion) en positioneel (damepaard en -toren doen nooit meer mee) je eigen stelling om zeep. Tss!
Enfin, wisselende resultaten en gevoelens bij iedereen, al was de pret nooit weg en hebben we enorm leuke, boeiende, spectaculaire en zelfs waanzinnige partijen en stellingen gezien. Het kon dan soms wel beter, het was vaak ook om duimen en vingers van af te likken.
Mijn verslag was even voorbarig. Pascal had mij nog wat doorgestuurd wat ik mocht verwerken, maar ik had het net gemist. En van Nikolaas was ik ook iets vergeten wat het vermelden zeker waard was. Ergo deze aanvulling:
Pascal: “Dit toernooi had voor mij alle kenmerken van een typisch Zwitsers toernooi met veel deelnemers: ik speelde tegen niemand binnen een afstand van 200 elopunten, won wat ik hoorde te winnen en verloor wat ik geacht werd te verliezen. Had ik dan evengoed vier dagen thuis kunnen blijven? Absoluut niet want het leverde wel 7 boeiende partijen op. Bij minstens twee van de verliespartijen en twee van de winstpartijen zag het er in het middenspel nog naar uit dat de uitslag omgekeerd zou zijn, maar uiteindelijk kwam het eloverschil toch altijd bovendrijven.
Ondanks haar 30 jaar ervaring mist het sympathieke toernooi wat professionaliteit in de details maar net dat maakt het ook wel charmant en een absolute aanrader. Ik moet mijn partijen nog onderwerpen aan een schaakengine, maar de leukste plaats ik hier nog wel op de site om na te spelen.”
Zeker doen, ik heb van die partijen al wat gezien …
Van Nikolaas repte ik wel over “winst in R1”, maar de manier waarop was opmerkelijk en leerzaam. Hij leek gewonnen spel te hebben, met zijn d-pion naar d2 en een onafwendbare promotie in het verschiet, terwijl zijn tegenstander wel eerst kon promoveren op h8, waarna Nikolaas zijn toren zou geven maar wel een volle dame verwerven. Het duurde even – ik stond toen te kijken – voor ik doorhad dat het gewonnen was, maar net zoals Nikolaas het zelf ook eerst had gemist zag ik de spreekwoordelijke adder onder het gras niet. De tegenstander kon met zijn toren van a8 naar c8, met schaak aan de koning, en omdat “alle witte zowel als zwarte pionnen op de verkeerde plaats” stonden, kon de koning alleen maar naar de d-lijn, zodat de kersverse dame op d1 meteen verloren ging (na Kd5 volgt Td8+). De enige mogelijke redding (if any) was een minorpromotie tot paard, met schaak aan de witte koning. Een kwaliteit dan maar, maar misschien nog te houden. Gelukkig had de tegenstander niet zo ver of diep gekeken: hij haalde z’n h-toren achteruit om de d-promotie tegen te gaan en dat verloor simpel.