Een dag eerder glipte Carlsen door de mazen van het net der nederlaag, in de 9de partij kon hij Caruana niet beletten om iets gelijkaardigs te doen. Als we de eerste partij niet meerekenen – en die was toch nog anders – was het voor het eerst dat de Noor met wit goed uit de opening kwam. _LEESMEER_
Hij had ervoor geopteerd om partij 4 na te spelen, het zgn. Engelse Gehinnik, en kreeg van Caruana weer de zijvariant met 6…Lc5 voorgeschoteld, maar week even later af met 9. Lg5. Een tikkeltje bizar: waarom een tempo geven om zwart 9…f6 te doen doen, iets wat hij wellicht sowieso zou doen in dit soort stelling? Niettemin, na het omspelen van de loper via c1 naar b2 en de pionopstoot naar d4 werd de boel scherp genoeg voor Caruana, die, een beetje de omgekeerde wereld van de dag voordien, veel tijd begon te verbruiken. Niet dat hij verrast was, zo zei hij nadien, maar de stelling was bepaald gecompliceerd en hij had de nodige moeite om zich alle huiswerkdetails te herinneren.
Hoe dan ook, Carlsen kon niet willen klagen, want uitgerekend in dit soort stellingen, met een ietsje voor wit, is hij vaak op z’n best. Caruana wou dus niet te lang afwachten en besloot de zaken te vereenvoudigen middels loper-voor-paardruil op f3. Objectief misschien niet het beste, maar mogelijk wel het meest aangewezen, omdat er heel wat complexiteit uit de stelling verdween.
Er kwam echter nog wat hulp van Carlsen zelf: in een poging om de zwarte koningssteling te ondermijnen joeg hij Hendrik naar voor. Caruana antwoordde gepast door Gerrit te mobiliseren om Hendrik op te vangen. Toen Carlsen wat overhaast aandrong, sloeg Gerrit zonder aarzelen Hendrik naar de eeuwige jachtvelden, waardoor de g-lijn (half)open ging en zwart (tijdelijk) een dubbelpion had op de h-lijn. De keerzijde van de medaille was dat zwart ook binnen de kortste keren de witte koningsstelling kon openrijten. Zowat en passant verdween ook veel zwaar materiaal, en toen het stof van al dat geruil was gaan liggen, stond wit objectief gezien wel een nanotikkeltje beter, maar in feite was het vet al van de soep: het eindspel met verspreide pionnen en ongelijke lopers zou niets opleveren. Op de 56ste zet werd het punt dus alweer gedeeld.
De lichaamstaal van de champ, zowel meteen na de partij als op de persconferentie, sprak boekdelen. De ontgoocheling spatte ervan af, terwijl de uitdager duidelijke blijken van opluchting vertoonde. Toegegeven, het helpt niet echt als je daar nog een paar licht idiote vragen te verwerken krijgt (zijn dat schaakjournalisten of ‘journalisten’-van-sappige-verhalen-voor-wie-van-schaken-enkel-weet-dat-het-geen-dammen-is?).
Zo wou een slimmerd van Carlsen weten waarom hij nog een aantal zetten voortspeelde (in een remisesteling) en wanneer hij eigenlijk had begrepen dat de stelling remise was. Carlsen keek verbaasd, om niet te zeggen licht geschoffeerd, in het rond en liet zich eerst de vraag herhalen door moderator Daniel King. Vervolgens herhaalde hij die zelf ook nog een keer, met nadrukkelijke vraagintonatie, zodat er links en rechts al enig gelach weerklonk vanwege de niet mis te verstane, bijna sarcastische toon, en zei dan (samengevat): “Ik had het meteen begrepen. Maar dat is toch geen reden om niet te spelen. Ik begrijp zo’n vraag niet.”
Ook Caruana was aan het feest wat hyperintelligente vragen betreft. Iemand wou weten wat hij van de tiebreak dacht, want daar zou het wellicht op uitdraaien, en of Carlsen dan niet zwaar favoriet was, gelet op Caruana’s relatief veel zwakkere ratings in rapid en blitz. Bemoedigender dan dat kan het amper worden. Het klonk een beetje als: “Kijk, Fabi, in rapid en blitz zou je nog geen halfje halen tegen mijn bomma zaliger op het toppunt van haar dementie, dus hoe schat je dan je kansen tegen Carlsen in?” Ik heb ‘Fabi‘ nog nooit geïrriteerd gezien, ook nu niet trouwens, maar in z’n antwoord klonk toch iets van: “Idioten, ik zal jullie nog wel eens wat laten zien!” Alsof iemand in zo’n situatie spontaan zou gaan beamen: “Klopt, ik maak gewoon kans.” Caruana reageerde zo minzaam mogelijk, en echode de eerdere uitspraak van Carlsen dat er nog heel wat schaak wachtte vóór de tiebreak, en dat hij er dan pas zou over nadenken. En verder voegde hij er fijntjes glimlachend aan toe dat hij van die mensen (die hem tiebreakgewijs zo kansloos vonden) geen snars geloofde. That’s the spirit. Het zal niet volstaan, denken we allemaal, maar wie weet.
Tot slot: nog drie klassieke partijen resten ons en Caruana heeft nog twee keer wit. Daniel King gaf nu de Amerikaan het (vederlichte) voordeel. Hoe dan ook, wie nu één keer wint, is vrijwel zeker. Hoe speel je dan? Op winst of op veilig? Want de druk moet enorm zijn …
Woordje weggevallen. Midden voorlaatste alinea, moest zijn: “Klopt, ik maak gewoon GEEN kans.”