Ontmoeting tegen de leiders van onze reeks. Toch was ik er niet zo bang voor, omdat deze ploeg bijna al haar wedstrijden had kunnen spelen tegen de laatst gerangschikten, en dus de klassering misschien toch een vertekend beeld gaf. Op bord 1 gaf ik partij aan de welbekende jeugdleider Van Speybrouck maar die behandelde zijn opening niet volgens de regels van de kunst (4..,Le7 gevolgd door 6..,Lb4 daar zit toch iets in van een tempoverlies, niet ?) en verbruikte een zee van tijd (11e zet CD 20′ PvS 65′). Het bracht niet veel op want hij verloor halverwege de partij een centrumpion, en zag hem nooit meer terug. En wat moest gebeuren, gebeurde : in hoge tijdnood ging hij in de fout, 1-0 Daarbij mijn bewering bevestigend, dat als ik in Engeland niet kan winnen, ik het in onze contreien nog wel kan.
Even daarna ging Marcel naast mij door de knieën, met zwart tegen een erg goed spelende jeugdspeler, daar was onze ouderdomsdeken niet tegen opgewassen 1- 1
Patrick op 4 belandde half de partij in een paardeneindspel met een pion meer. Het mocht niet baten, het stond in de sterren geschreven, het werd remise 1,5-1,5.
Restte er nog Jef op 3 met wit, die een aantrekkelijke interessante stelling op het bord had staan zo na een zet of twintig, met kansen en tegenkansen. Jef was niet echt in zijn combinatiedagje en meldde me dat zijn Fritzmachine voor hem de winst wees, maar achter het bord liep het wel effe anders. Even was er opschudding toen wij meenden dat Jef op zet 24 een stuk kon winnen, maar hij had het achter zijn bord beter gezien en wat wij meenden was fout. Het eindigde toch net allemaal niet goed genoeg in een eindspel met een zwakke koning tegen een vijandelijke sterke koning en dat was genoeg voor de nul. En zo verloren we uiteindelijk toch nog deze ontmoeting. We hadden als ploeg gemiddeld 63 elo punten meer, maar die mannen waren met 3 jeugdspelers, en dan weet je het onderhand wel.