01 Februari 09: SKOG 4 – Brasschaat 4 2 – 2
Bord 1 Wit: Pattyn Luc (1687)– Zwart: Demarré J. (1750) 0 – 1
Onbegrijpelijk. Wit komt meteen beter te staan, zwart staat erg gedrongen, en wit, niet gerokeerd, valt de K-vleugel aan met al wat hij heeft: h4, g4, f4, g5 terwijl een L, P en D op scherp staan. Een correct offer L*h7+ laat twee witte varianten toe, in de ene wint wit meteen zijn stuk terug en behoudt alle initiatief terwijl de z-K op de tocht staat, in de andere krijgt zwart het wel warm maar behaalt wit hoegenaamd geen resultaat. En ja hoor, ik kies de verkeerde variant. Luc.
Bord 2 Zwart: De Block Gert (1658) – Cauwenberg C. (1514) 0 –1
Op basis van de stand en de gemiddelde elosterkte leek dit Brasschaat een hapklare brok, onderschatting loert dan om de hoek. Ik speelde nochtans geconcentreerd om dan toch een witte pionzet COMPLEET te missen. Het begin van enorme miserie : pion kwijt, dame op de loop en geen rokadekansen meer. Nog anderhalf uur nagedacht over de volgende vijftien zetten maar mijn tegenstander maakte het -jammer voor mij en de ploeg- bijzonder koelbloedig af. De man was er terecht trots op dat hij amper een half uur bedenktijd had gebezigd. De keuze voor het spelen van Siciliaans was misschien ook wat ongelukkig ; de schaarse keren dat ik het speelde boekte ik er redelijke resultaten mee toch ben ik een stuk vertrouwder met Frans en Caro-Kann. Dit was het verhaal van één zet die dood en verderf zaaide. Zwaar ontgoocheld onttrok ik me aan de blik van de ploegmaats en zocht ik troost in enkele Westmalle Triples. Gert.
Bord 3 Wit: De Meyer Jef (1630) – Wit: De Cap J. (1336) 1 – 0
Van uit een dame pionopening werd er al vlug overgestapt naar een voor mij onbekende Caro-Kann verdediging. Als je geen parate variantenkennis hebt van de Caro-Kann, ja dan maar de vuistregels van de opening toepassen hé. Het centrum bezetten met pionnen en je lichte stukken zo veel mogelijk ruimte geven. Ik geloof nooit dat mijn tegenstander veel kaas gegeten had van deze variant, want zijn stukken hinderde elkaar danig en hij bracht bovendien te vlug zijn dame in het spel. De pion op f7 kwam voor mij in het vizier en ik richtte daar mijn pijlen op. Ik stond een dubbel pion toe op de e-lijn, maar opende zo de f-lijn voor mijn zwaarder geschut. Op zet 14 was het al koekenbak, ik veroverde een zwarte pion op de koningsvleugel van mijn tegenstander en zijn stelling begon op een toren van Pisa te lijken, scheef en wankel. Na o-o-o (zet 20) van wit, begon zwart onschuldig te dreigen. Hij kwam steeds enkele zetten te laat. Mijn aanval daar tegenover, liep als een trein. Het was op de duur zelfs moeilijker slechte zetten te vinden dan goede. Het was dan ook logisch dat mijn tegenstander na torenverlies de witte vlag hees. Jef.
Bord 4 Zwart: Van Hecke Patrick (1608) – Zwart Berghs H. 1 –0
De partij uit deze ronde was voor mij de moeilijkste uit de reeks. Na 60 zetten tegen een uiterts kranige tegenstander verscheen er een remise achtige stelling op het bord. Twee koningen, twee lopers van verschillende kleur en elk drie pionnen. Toch wist ik met een aardig geintje de winst nog te verzilveren. Oef! En … chapeau voor mijn tegenstander, zij had het me erg moeilijk gemaakt. Patrick.
SKOG 4.

Een reactie achterlaten

Off topic reactie | Meld een fout/klacht | Gedragscode

Opgelet, je bent niet ingelogd. Je reactie zal mogelijk eerst moeten worden goedgekeurd door de webmaster vooraleer ze op de website verschijnt.

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *