… is ‘t halve werk. Toch? Eén partij slechts op deze ZT-avond, en wel tussen JanV en (uw dienaar) Herman, respectievelijk lonkend naar een 2de en een 4de plaats, en beiden min of meer tot winst verplicht om hun aanspraken kracht (of noem het: kans van slagen) bij te zetten. In tegenstelling tot wat Herman verwachtte – het alombekende paradepaardje van de opponent van dienst, te weten het Viaense Loperspel, tot net voor het begin van de partij nog zwaar gehypet als onvermijdelijk – speelde JanV doodleuk _LEESMEER_1. Pc3, aka de Van Geet-opening (in het Engels: Dunst opening), een speelwijze die alleen al vanwege die spuuglelijke naam verboden zou moeten worden en/of bestraft met 1:45:31 straftijd (en waarvan de bedenker bovendien luisterde naar de bedenkelijke om niet te zeggen lullige voornaam ‘Dick’, ook al geen pluspunt). De ploert, fliste het door Hermans tijdelijk van menslievendheid gespeende hoofd, terwijl hij zich vertwijfeld afvroeg waar of wanneer hij dat nog op zijn bord had gekregen (nergens), hoe goed/slecht hij het toen had aangepakt (niet) en of daar desgevallend iets nuttigs was van blijven hangen (noppes). Edoch, dra bekeek hij de zaken al weer een stuk barm- en warmhartiger, toen JanV, ondanks zijn – zo bleek achteraf – toch stevige voorbereiding (de ploert, of had ik dat al gezegd?), pardoes het knap lastige 5. Pg5 vergat, nota bene zowat de bekroning van het soort opzet dat hij zwart had menen aan te doen, en in plaats daarvan het betrokken ros plomverloren afruilde op f6, waarna het vet van de witte soep was, aanvallig gesproken (ja, dat woord vinden we uit, maar (1) u begrijpt het wel en (2) het klinkt begot bevallig). Niet dat de partij daarmee zo dood als een pier was, maar op z’n minst had zwart al wel gelijkspel (in de zin van ‘Bye, bye voorzet!’) en zo konden/moesten beiden van daaruit zitten broeden op al wat snood was én mogelijkheden bood om het te verwezenlijken.

JanV liet er niet echt een gazon over groeien, trok de kaart van de lange rokade en ging koningsvleugelig ten strijde. Herman smoorde dat plan vrijwel in de kiem door een centrale pionopstoot die naadloos overging in een nauwelijks te vermijden stukkenruil, waarna het witte heir op de koningsvleugel danig gedecimeerd was en de zwarte damevleugel de facto in een vergelijkbare toestand verkeerde. Even nog dacht JanV met verdubbelde torens op de 7de rij zwart toch enkele kleuren van de regenboog te laten zien, maar Herman counterde zonder verpinken met zijn h-pion: mocht wit zich een pionnetje willen toe-eigenen (meer viel niet zo dadelijk te rapen) dan zou die h-pion zowat in één klap onhoudbaar worden, en dat was reden genoeg voor JanV om stante pede de 7de rij de 7de rij te laten en terug te gaan om dat gevaar te bezweren. Het leidde ten slotte tot een stelling met wederzijds twee torens en drie pionnen:  3 witte op de damevleugel, tegen 1 zwarte, en 2 zwarte op de koningsvleugel. De beide torenparen lonkten naar mattoestanden of  onophoudelijke schaakjes via de voorlaatste rij, maar het zag er niet meer naar uit dat iemand het laken echt naar zich toe zou kunnen trekken. Remise, dus, waardoor JanV nu, met het oog op stek 2, in zijn resterende inhaalpartij het volle punt nodig heeft om weer gelijk te komen met Carlo en Herman in de strijd om stek 4 een halfje achterblijft op JanDG, maar ter compensatie en troost een eenheidje dichter sluipt bij de (voorlopige) remisekampioen van de reeks. Hip(po), hip(po), hoera!

 

Een reactie achterlaten

Off topic reactie | Meld een fout/klacht | Gedragscode

Opgelet, je bent niet ingelogd. Je reactie zal mogelijk eerst moeten worden goedgekeurd door de webmaster vooraleer ze op de website verschijnt.

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *