Op bord 1 was Wout als eerste klaar. Uit een zeer symmetrische Engelse opening werd afgewikkeld naar een eindspel met alle zware stukken. Kort daarop werd remise overeen gekomen. Op bord 2 speelde Jeroen een complexe Pirc. De witspeler verbruikte veel te veel tijd en ging voor zet dertig door zijn vlag.
Op het vierde bord verdedigde Bart met zart tegen een Schotse opening. De witspeler knoeide van in de opening en werd vakkundig opzij gezet. Op bord 3 was Tobias het langst bezig. In een tactisch middenspel rekende hij net iets verder dan de zwartspeler; met een serie van offers werd de zwarte stelling gekraakt. Zwart vond nog een hele tijd enige zetten, en verdigde zich lang, maar uiteindelijk kwam er een voor wit gewonnen eindsple op het bord.