ELO-gewijs, zagen we achteraf, mocht best gehoopt worden, maar uiteindelijk deden we het met het kleinste verschil. In een bij aanvang toch maar winters aandoend lokaal – nee, er lag geen sneeuw, maar de verwarming gaf pas tegen het einde enig temperatureel comfort – probeerden we de tegenstand het vuur aan de schenen te leggen (en vice versa), maar dat leek in eerste instantie geen sinecure te worden. Op de eerste twee borden gingen de dames al snel van het bord, waarna Jeroen toch even iets moeilijker kwam te staan, maar hij wist het tij te keren en remise te houden. De tegenstander van ((mja)) ruilde in een gesloten Siciliaan verrassend zijn g7-loper voor het paard op c3, behoorlijk ongebruikelijk in dat soort stelling, en zo kwam nota bene een wederzijdse dubbelpion op de c-lijn tot stand. Het gaf wit iets meer mogelijkheden dan zwart om de zwaktes onder vuur te nemen – waarom heb ik het toch altijd over vuur in de reeds vermelde wat kouwelijke speelomstandigheden? – en dat resulteerde uiteindelijk, met een zwart rekenfoutje erbovenop, in stukwinst en een welgekomen vol punt voor wit. Ook op de andere borden kwam de ploeg nooit in de problemen, maar Tobias en Herman wisten er ook niet meteen meer uit te puren, zodat we met drie remises en één zege tijdig en tevreden huiswaarts konden. Alleen, het ELO-voordeel hadden we wel niet ten volle kunnen uitbuiten, maar de buit was wel binnen.