“Mochten we daar (tegen Wachtebeke) wat sprokkelen, is het helemaal feest.” Zo besloot ik mijn vorig verslagje, na de 2-2 tegen KGSRL 9 in ronde 7, twee weken geleden. Wel, een feest is het dus niet geworden, al zeggen de droge cijfers ook niet alles. In chronologische volgorde was Wout het eerst klaar met zijn tegenstander, of liever, hij met hem. Zwart of niet, de man ging er meteen stevig tegen aan, en hoewel de zaak na wat stukkenruil er toch weer enigszins houdbaar uitzag, het bleek gezichtsbedrog. Een ijzersterk loperpaar, wit die niet helemaal tot ontwikkeling kwam en een overzichtje bovenop, en we stonden op achterstand. Niet veel later moest ook Alexander, ingevallen op bord 4, na een alleszins verdienstelijke partij de duimen leggen. Ook geen cadeau om als non-classé voor de leeuwen van Wachtebeke te worden gegooid, in casu eentje van een frisse 1900. Nummer drie in de rij op het dito bord, Herman, was de volgende om het loodje te leggen. Ogenschijnlijk ging het een tijd gelijk op, maar zoals de opponent in kwestie na afloop stelde: “Ik stond eigenlijk van in het begin al een stuk beter”. Veel viel daar niet op af te dingen. De laatste hoop op iets eerreddends in de cijfers lag bij Jeroen, die zijn Aljechin bovenhaalde en daarmee een wild en hyperscherp gevecht tegemoet ging. Dat liep uiteindelijk niet goed af, maar de digitale betweter zal moeten vertellen of dat ook terecht was dan wel of Jeroen toch ergens iets heeft laten liggen. Het was alleszins een beetje kantje boordje. Slotsom, een droge 4-0 tegen een ploeg waartegen we vooraf zo kansloos waren als wat. Gelet op de manier waarop we het onheil probeerden te bezweren lang niet zo slecht als de cijfers suggereren. Maar vandaag hadden we ook niets te verliezen. In ten minste twee van de drie resterende ronden zal het helemaal anders zijn …