… nee, ik laat u even op uw honger, al is de kans groot dat u terzake allang geen honger meer hebt (of de foto gezien), los nog van uw persoonlijke (on)vrede met de laureaat in kwestie. Laten we eerst maar overlopen hoe de finale gebeurtenissen, de spreekwoordelijke laatste loodjes als het ware, zich uiteindelijk ontvouwden. En die waren kort, maar niet echt krachtig voor Aronian en So: na een voor beiden teleurstellend tornooi, waarin er niets meer te winnen of te verliezen was en waarin hun onderlinge confrontatie van nul en generlei invloed kon zijn op de tenoren van boven, was het niet verwonderlijk dat zij een 20 minuten met 17 zetten ruim voldoende vonden: ½-½. _LEESMEER_
Des te spannender ging het eraan toe bij die tenoren van daarnet. Karjakin en Ding, die mekaar de das konden omdoen, zochten hun kansen in een Gesloten Spanjaard (een Opgesloten Catalaan is tegenwoordig couranter) met 6.d3. Dat bracht een theoretisch slechte zwarte loper tegenover een sterk wit paard, maar weinig mogelijkheden voor wit om iets te forceren. Ding wist de zwarte mogelijkheden kundig te etaleren en toen Karjakin bovenop een tactische wending over het hoofd zag, werd de Rus wel enigszins wit om de neus. “Een vreselijke blunder,” klonk het achteraf, en hij voegde er sportief aan toe: “Uiteindelijk verdiende ik het wellicht ook niet om te winnen.” Hoe dan ook, de nederlaag wist hij wel te vermijden, want al vonden Stok Vis en co. dat zwart behoorlijk beter stond, er was voor de Chinees gewoon geen doorkomen aan: ½-½.
Daarmee was Ding definitief uitgeschakeld, maar hij kon alvast terugkijken op een geslaagd tornooi, waarin hij, nota bene als (25-jarige) nieuweling, als enige van het hele veld ongeslagen bleef. Dat impliceerde liefst 13 remises op 14 partijen, een aantal waar sommige SKOG’ers wel eens een half punt aan kunnen zuigen. Karjakin had nog een waterkans, als Mamedyarov verloor en Caruana niet won, maar had zich hoe dan ook nog eens duidelijk als eindzegekandidaat kunnen profileren, zij het wat wisselvallig en soms te weinig ambitieus.
Kramnik had de eer om Mamedyarov te mogen beteugelen, al dan niet om landgenoot Karjakin een handje te helpen. Er kwam een ongebruikelijke Catalaan op het bord, waarin Kramnik een pionoffer pleegde dat hem nadien goede kansen zou opleveren. Even miste hij een beste gelegenheid, nadat Mamedyarov ook een mindere zet had afgeleverd, maar bij goed spel viel er helemaal niets te rapen voor de Azerbeidjaan. Die had het even moeilijk, toen hij begreep hoe vergeefs zijn hoop op zelfs het geringste voordeel was en berustte dan in het onvermijdelijke: ½-½.
Een half punt zou wellicht niet volstaan voor Mamedyarov, maar als de betere van de twee in de onderlinge partijen was hij alvast Karjakin voor, die zijn waterkans in rook zag opgaan. Enkel Caruana moest nog voor de hele of halve bijl: als die niet won, was Mamedyarov de winnaar. De Azerbeidzjaan had er alleszins een sterk tornooi opzitten: één nederlaag slechts en voortdurend bij of op de hielen van de leider. Je kunt moeilijk ontkennen dat het nummer 2 van de wereld, na sterke prestaties in de loop van het jaar, bevestigde.
Dat we de chronologie van de gebeurtenissen volgen, had u vast begrepen. Met deze situatie – alle concurrenten remise – hoefde Caruana ook niet te winnen, zolang hij maar niet verloor. Tegen Grischuk gooide hij nog maar eens het Russisch op tafel. Nu ja, iemand moet zich dan toch afvragen: Russisch, dat remisegeval, is dat wel een goede keuze als je wilt winnen? Maar Caruana zag het allemaal zitten. Hij kwam voortreffelijk uit de opening en had op zet 15 al een droom van een stelling, terwijl Grischuk al druk bezig was om z’n time management om te zetten in tijdnoodmanagement. De Amerikaan speelde het keurig verder, vermeed riskante of tweeslachtige opties en hield het spel simpel en praktisch. Tegen de tijd dat z’n concurrenten in remise waren vervallen, wist hij natuurlijk dat hij het Grischuk enkel hoefde te vragen, maar – sportief, en eerbewust – dat deed hij niet. Hij ging gewoon voor het volle punt en z’n 5de zege, als extra toetje bij z’n triomf, en liet iedereen wachten op het verlossende einde (zodat sommige fans zich de haren uit het hoofd rukten omdat hun gsm ‘plat’ was voor het zover was, maar gelukkig is er dan altijd wel een bereidwillige stadsgenoot met een ipad bij de hand …). Na bijna 70 zetten was het dan eindelijk uit: 1-0. De enige winstpartij van de dag, maar drie van de vier partijen waren sowieso hun geld waard.
Het is gebeurd, zeggen sommigen dan, en in dit geval is dat ook zo: Fabiano Caruana wint het kandidatentornooi van Berlijn en wordt daarmee de nieuwe uitdager van wereldkampioen Magnus Carlsen. Een verdiende overwinning, met 9/14, wat best sterk is in een kandidatentornooi (het was 8,5/14 in 2014 voor Anand en in 2016 voor Karjakin), en nadat hij vrijwel onafgebroken had geleid. Net toen het feestje niet door leek te gaan, breidde hij er twee opeenvolgende zeges tegenaan om zijn aanspraken duidelijk in de verf te zetten en met stijl en in schoonheid te finishen. Een tevreden Caruana noemde Berlijn “het moeilijkste en meest voldoening schenkende tornooi van mijn leven” maar voegde er meteen aan toe: “Toch nog maar het halve doel. Op naar deel 2 tegen Magnus in November!” Die feliciteerde zijn kersverse uitdager voor “een dikverdiende overwinning” en wenste hem meteen veel succes in November. Psychologische oorlogsvoering? Nu al? Ook oud-coryfee Kasparov deed zijn gelukwensende duit in het zakje en prees Caruana als “de eerste Amerikaanse uitdager sinds Fischer en het stabielste schip in de stormige kandidatenzee”.
Caruana’s kansen tegen Carlsen? Tja, nihil, natuurlijk. Maar dat was ook zo voor de Belgen tegen Rusland op het WK van Mexico 1986, remember. Wij gaan er dus van partij tot partij voor zitten, met volmaakt opgeladen gsm, in de hoop dat de illusie ook deze keer nog aanhoudt. En zo komt, heel soms en tegen alle verwachtingen in, het mirakel tot stand …