Op verplaatsing naar Hoboken, maar dat valt mee qua afstand. De thuisploeg had zich niet verzwakt (+2100 op bord 1), en dus kon deze dobber wel eens harder uitvallen dan verhoopt. Het begin oogde niet veelbelovend: Herman op bord 3 verkwanselde meteen zijn rokade, één zet later speelde Jan op bord 4 zomaar een pion verloren. En dat terwijl Jeroen op bord 1 een klepper tegenover zich had en Wout op bord 2 ook geen makkie. Chronologisch – het duurde allemaal zijn tijd wel – moest Jeroen als eerste het hoofd buigen: een wat passieve stelling en almaar meer druk deden hem de das om. Wout zat in een oké-stelling, ietsjes beter maar nog niet beslist, en keek met argusogen naar de twee laatste borden: Herman moest verdedigen wat hij kon, Jan nam de koningsstelling in het vizier en oogstte een kwaliteit, maar of het volstond? En dan keren de kansen op bord 3: terwijl zijn tegenstander (uiteindelijk) de c-pion binnenhaalde, smokkelde Herman een pittige penning in de zaak, wat op één-twee-drie de pion terugwon en een extra boer opleverde. In één keer werden ook de twee zwarte torens actief en weldra moest de witte monarch in het hoekje waar hij een leuk dilemma kreeg voorgeschoteld, stukverlies op d2 of mat op c8. Net daarvoor toonde Jan dat hij de finesses van het eindspel (loper + pion tegen toren, en ieder 2 pionnen op de koningsvleugel) beter beheerste dan zijn jonge tegenstander, die de remiseweg niet vond. Wout keek toe en zag dat het goed was: remise zou volstaan voor teamwinst, en hoewel de stelling mogelijk nog iets meer beloofde, als die eeuwige schaakjes onderbroken konden worden ten minste, liep de zaak uit op herhaling van zetten. Saldo: 1,5-2,5 winst voor SKOG3, het liep beter af dan het begon!