We wisten vooraf: dit wordt geen makkie, maar alles moet uiteraard gespeeld worden, dus wie weet? De illusie, of liever de hoop, werd, misschien niet snel, maar toch vakkundig doorprikt. Jan, op bord 4, kwam al niet al te fraai uit de opening, maar leek de zaak toch te kunnen manoeuvreren richting remisehaven, tot er plots niets meer werkte, en dat terwijl zijn tegenstander net daarvoor zelf nog remisebereide gedachten had, althans zo bleek achteraf. Herman, op bord 3, had op papier de ELO-zwakste tegenstander, maar het woord is misleidend, want de jongeman in kwestie toonde met geduld maar ook overduidelijk zijn meesterschap. Onze hoogste borden hadden lange tijd de beste troeven in handen om er toch iets van te maken, maar in beide gevallen leverde het uiteindelijk niets op. Jeroen had een zware partij, wist niettemin een toren voor te komen, maar dat bleek onvoldoende om de tegenstoten van zijn opponent te keren. Lucas, invaller op bord 2, speelde een erg verdienstelijke partij, die lange tijd uitzicht gaf op remise, maar ook hier wist de tegenstander uiteindelijk de zaak in zijn voordeel te besluiten. Een droge 0-4 heet dat dan, hoewel het stukken minder droog was dan het klinkt. Op het einde tellen natuurlijk de blote cijfers, ook al geven die niet precies weer hoe sterk het verweer was. Niet getreurd, je krijgt niet elke keer een topper tegen.