Open Brasschaat 2019

Avatar foto

DoorHerman Callens

aug 26, 2019 470 views

Oef! De laatste partij zit erop, en je slaakt een zucht van opluchting: alsof de examens ten einde zijn – “Free at last!” – en je het onbezorgd en -kommerd op een uitbundig en feestelijk vieren kan zetten. Laten we wel wezen: Open Brasschaat 2019 was eeen stuk vrolijker dan examens ooit kunnen zijn, maar een zekere graad van uitputting hebben ze wel min of meer gemeenschappelijk. Op een bepaald moment ben je blij dat je morgen niet meer hoeft, dat je niet moet uitvissen wat voor een speler (m/v) je volgende tegenstander (m/v) is, wat hij of zij speelt met wit dan wel zwart en wat je daartegen met je hele al dan niet digitale schaakhebben en -houden verhoopt te verzinnen. Oef, dus. Maar ’t was wel wreed plezant! _LEESMEER_

Laat ik beginnen met de groten (er waren ook veel kleinen, maar veel van die kleinen speelden zowat als groten). De vraag die bij aanvang en ook verderop in het tornooi geregeld op de lippen brandde, was of onze kersverse Belgische kampioen er na zijn nationale succes ook zou in slagen Braschaat op z’n 13-jarige naam te schrijven. En dan werd wel, enigszins suggestief, overwogen dat de tegenstand in het Belgische kampioenschap globaal toch van een steviger kaliber was dan het achttal titelvoerende concurrenten en gevolg (aka subtop) hier, ergo … En Daniel Dardha maakte de verwachtingen waar: beginnen met een 7/7 (z’n allereerste slachtoffer was oud-SKOG’er Luc Pattyn, die na afloop van die partij ruiterlijk erkende: “Ja, die jongen kan wel een beetje schaken…”), en dan twee snelle remises tegen GM Alexandre Dgebuadze en FM Warre De Waele, en dus een ongeslagen 8/9. Dat onderweg ook IM Stefan Docx voor de bijl moest, kruidt de prestatie des te meer. Nog niet zo lang geleden werd hier geopperd: waar gaat dat eindigen? Welja, waar? Want die jongen kan een beetje héél goed schaken en hij wordt a.h.w. met de dag nog beter. In alle geval, hartelijke SKOG-felicitaties voor de overtuigende winnaar!

GM Dgebuadze, die in de 5de ronde uit balans werd gebracht door Nederlandse FM Stefan Colijn, werd uiteindelijk 2de, met 7,5/9, mede omdat hij in de laatste ronde (onze) FM Daniel Sadkowski wist te verslaan, zij het dat de remise niet ver weg was geweest. Het brons ging naar een drietal, in volgorde IM Docx, Sam Baselmans (NED) en Thijs De Bock. Laatstgenoemden zijn respectievelijk net niet meer en nog een jaar of twee lid van de min-20-club, ’t is maar dat u het weet. Laat ik de dames niet vergeten, wat minder talrijk in het deelnemersveld: 9 op 114. Bij hen waren Marie Dgebuadze  en Alicia Akulova de besten, met 4,5/9, maar Marie had de betere tiebreak en kreeg de prijs voor de beste deelneemster. Ook nu even melden: respectievelijk min-16 en min-18. Ten slotte waren er natuurlijk nog diverse ratingprijzen, zelfs eentje voor niveau -2200, waardoor Daniel tot z’n eigen verrassing alsnog in de prijzen viel.

Over naar het SKOG-volkje. Daniel (2177) begon als nummer 9 (van 114). Hij won 5 keer, speelde 2 keer remise (S. Baselmans, Docx) en verloor ook twee keer (Colijn, Dgebuadze). Hij finishte als 11de, met 6 uit 9 en een gunstige TPR (2206). Hij kan dus alleszins terugblikken op een geslaagd tornooi, al zal het mogelijk gemiste halfje van de laatste ronde misschien wel wat knagen. De remise tegen Docx mag ook nog even de revue passeren: naar verluidt waren beiden het erover eens dat ze “niet precies meer wisten hoe het ging of moest” in de stelling, waardoor ze allebei een en ander door elkaar haalden. Geen snoodaard die nu niet zegt: “Ik ken dat gevoel, alleen op een heel wat lager niveau.”

Patrik (1738) ging als 53ste van start. Halfweg had hij 3 punten gesprokkeld, en in de laatste 4 ronden deed hij er, netjes fiftyfifty spelend, nog twee bij. Een al bij al voortreffelijke score, waarin de ELO-logica goed gerespecteerd werd: verliezen van de (meeste) kleppers en winnen van alle anderen, groot of klein. Per saldo werd hij 39ste, met een TPR van 1804, alweer een fraai resultaat.    

Onze volgende kompaan, Jan (1695) was 64ste in het officiële rijtje. Ook hij was matig (maar niet ELO-onlogisch) begonnen en kwam vervolgens op puntenstoom, maar niet zonder hard labeur, tegen veel jong grut en een enkele uitzondering. Het einde verliep wat in mineur, wegens gemiste halve of hele punten, en vooral omdat hij moest afzeggen voor de laatste ronde. Uiteindelijk strandde hij op de 80ste plaats, met 3,5/8 en een weliswaar nadelige TPR van 1625. Dat heb je natuurlijk met dat grut: ze zijn vaak een paar klassen sterker dan hun ELO aangeeft, dus dan kost het je stevig als ze je iets afsnoepen.

Eigenlijk ben ik dan next, qua startnummers, maar als u ’t niet erg vindt, hou ik mezelf voor ’t laatst. Carlo mocht starten als 76ste, omdat zijn FIDE-ELO een pak lager ligt dan z’n nationaal ELO. Twee nederlagen in het midden van het tornooi hielden hem lang op een matige score, maar het succes wordt vaak beslist in de laatste ronden. Er volgde een 2,5/3 in ronden 6-8, de laatste ronde ging helaas weer verloren, al had ik de indruk dat hij er toch wel een lap op had gegeven. Het geheel was goed voor een 74ste plaats, met 4/9 maar wel ook een nadelige TPR. De remise in de 2de ronde (die winst had moeten zijn) tegen een min-14-speler van nog geen 1300 ELO zat er zeker voor iets tussen.

Van jeugdspelers gesproken, we hadden er ook één. Maarten (1320) stond als nummer 104 in de startlijst, maar ambieerde natuurlijk een sprong(etje) voorwaarts. Opmerkelijk: pas in de 7de ronde kreeg hij z’n eerste jeugdspeler tegen, de tweede volgde in de slotronde. En dat terwijl “wij oudjes” de ene na de andere jonge snuiter(in) voor ons bord kregen. Maarten begon goed: na het logische verlies in de openingspartij, haalde hij twee halfjes en één heel tegen spelers van rond 1600 ELO. De 5de ronde ging verloren, maar in de 6de trof hij ondergetekende. Ik vroeg hem voor de partij naar z’n eerste gedachte toen hij ontdekte dat we tegen elkaar zouden spelen. “Dan heb ik een kans, want ik heb al eens gewonnen tegen u, in het zomertornooi!” Lap, dat wist ik weeral. Maar een 2de keer winnen zat er niet in: het werd remise. De volgende partij was tegen héél jeugdig talént Diana Musabayeva, 12 jaar, bijna 1700 ELO en al geschitterd op de Europese Jeugdkampioenschappen onlangs in Bratislava. Het werd een nul, ondanks een verdienstelijke partij. De voorlaatste ronde liep het echter totaal fout: stukverlies in de opening en dan, om de meubelen toch nog te redden net de verkeerde dingen doen, wat de zaak alleen maar erger maakte. Dat kwam even flink aan. Maar een dag later scheen de zon wéér, en zie, deze keer ging de buit binnen. Daarmee scoorde Maarten 3,5/9, goed voor een 85ste plaats (sprongetje van 19!) en met een TPR van 1501. Dat wordt een leuke ELO-bonus binnenkort! Mooi gedaan!

Tot slot Jan-de-Mechelaar (1579), die ook bij ons actief is. Hij was nummer 81 op de startlijst. Aanvankelijk liep het goed, met 1,5/3, wat best oké is als je bedenkt dat de 1ste ronde sowieso verloren gaat, maar dan volgden 5 nederlagen op rij. De laatste heb ik kunnen zien: de hele partij het betere spel hebben en op één zet van winst staan (pion op de 7de rij, promotierijp) en dan blunderen en boeken toe (geen promotie en toren kwijt), daar word je niet vrolijk van (terwijl hij dat meestal wél is). Sneu, echt sneu, om het op z’n Hollands te zeggen. Gelukkig kon Jan afsluiten met een positieve noot, zijnde winst in de laatste ronde. Dat betekent een 105de plaats (beetje de omgekeerde beweging van Maarten) en een licht vreselijke TPR van 1410. Deze keer liep het dus niet goed, maar zonder slechte tornooien kun je de goede niet voluit appreciëren, zullen we maar zeggen.

Ik heb mezelf bewaard als toetje, gaf ik boven aan, omdat ik voor het eerst in eeuwen zelf mee deed, en dat is een ervaring waar ik ook wel wat ‘persoonlijks’ over kwijt kan en wil, en omdat het heel makkelijk is om hier af te haken als mijn persoonlijke lotgevallen u weinig zullen zeggen en u al tevreden kunt zijn met het bovenstaande.  

Hoe was mijn tornooi en hoe heb ik het beleefd? Kennelijk was ik, met mijn FIDE-ELO (1656) nummer 67 van het deelnemersveld. Vervolgens wou het toeval, daartoe ook wat aangestuurd door wat ik er voor het bord van bakte, dat ik liefst 7 jeugdspelers (m/v) voor de kiezen kreeg. Dat kan behoorlijk slecht uitpakken voor je ELO, en hoe onbelangrijk ik dat ook vind, ik vind het toch niet onbelangrijk, als u mij begrijpt. Leuk was wel dat ik zo met eigen ogen kon kennismaken met schakende jongens en meisjes die al eens of meerdere keren in mijn verslagjes (het verkleinwoord heeft iets ironisch, ik zal het niet ontkennen) hadden gefigureerd.

In ronde 1 was het meteen raak: Natan Pirard (2153, 17 jaar), over wie ik het onlangs nog had.  Het resultaat was iets minder raak, want ik ging (met zwart) kansloos – 3 onbegrijpelijke fouten in de opening – tegen de vlakte.

Ronde 2: Clara Van Hille (1391, 16 jaar). Ze heeft ook een URS-rating: 1554. Ik zeg het er maar bij om nog eens te accentueren wat boven al is aangegeven: jeugdige ELO’s liggen doorgaans zwaar onder de echte speelsterkte. En of ik het mocht weten: ik krijg in een Italiaanse partij op de 9de zet een g5 tegen en ik geraak op slag het noorden kwijt. Dat kostte een pion, maar gelukkig had ik enige aanvallende compensatie, en nog gelukkiger, dat bleek uiteindelijk beslissend. Winst dus, maar eigenlijk, en ik heb het haar ook gezegd, had Clara beter verdiend.

Ronde 3: Ramin Decocq (1864, 15 jaar). Een naam deze keer die ik nog niet dacht te kennnen. 15, wellicht ELO-ondergewaardeerd en toch al een dikke 200 ELO’s meer dan ik, dat zou geen lachertje worden. Het werd een wat klassieke KID, waarin de tegenpartij misschien iets te aarzelend duwde op de damevleugel. Toen mijn verdedigend kruit bijna verschoten was, zag ik maar één uitweg: laat wit maar doorbreken, ik ga met lopers en dame en later ook de flankpionnen h en g op bezoek bij de witte koning. Dat bleek de doorslag te geven, mede omdat mijn tegenstander niet optimaal reageerde, wat mij enkele levensnoodzakelijke tempi voor de aanval opleverde. Waw, 2/3 en een voorlopige TPR van 1895, wie had dat vooraf kunnen denken?

Na zo’n start kun je alleen maar de weerbots verwachten. In ronde 4 heb ik wit tegen Robin Butzen (1967, 18 jaar). Nog 100 ELO meer dan gisteren. Ik speel een zijvariant van het Siciliaans, maar verzuim om een slaande pion, in feite onverdedigbaar, gewoon terug te slaan, onder het motto: eerst ontwikkelen. Een leuk idee, maar ik ontwikkelde net iets te lang en won de pion niet terug. Wat volgde, bracht geen soelaas: toen ik onafwendbaar stukverlies tegemoet ging, gaf ik op.

50% en nog altijd een goede TPR, niets te klagen. Ik stuitte op mijn eerste niet-jeugdspeler: Patrick Bosschaerts (1752), meteen ook de eerste die “in de buurt” van mijn ELO zat: minder dan 100 punten verschil. Dat was misschien een haalbare kaart, althans om niet met lege handen te staan. Maar daar dacht Patrick anders over: hij solferde mij het Koninsgambiet op en mijn Falkbeer – hoe ging dat beest alweer – bleek niet toereikend. Mijn openingspreparatie voor deze partij was het duidelijk ook niet.

De neergang was nu wel ingezet. Tot overmaat van ramp (bij wijze van spreken) moet ik het nu, eigenlijk wat tegen mijn zin, omdat het een mede SKOG’er is, opnemen tegen Maarten (zie ook boven). Een beetje lastig, toch wel, enerzijds omdat ik sowieso zwaar op mijn tellen zal moeten passen (het jeugdige-ELO’s-verhaal, zie boven, én het feit dat Maarten mooie, degelijke stellingen weet op te zetten) en anderzijds omdat hij graag een goed tornooi wil spelen en dat ik hem daarbij in de weg moet gaan staan. Nu ja, het hoort erbij. We speelden Frans – zoals in het zomertornooi, maar die partij had hij wel verloren, en nu had hij “een verbetering” – en hij deed dat inderdaad beter dan de vorige keer, maar vrij snel vlakte de partij uit. Even dacht ik nog dat ik iets had via de f-lijn, maar Maarten reageert gepast en ik zie dat ik niets beters heb dan mij verzekeren van remise.

Niet verloren, nee, maar mijn TPR is al gezakt naar 1668, niet zo veel meer boven mijn ELO. In ronde 7 wachtte de 11-jarige Tibo Wouters (1410), nationaal nummer 4 van de min-11. Opnieuw is puntenverlies absoluut niet wenselijk en het niveau van de tegenstand ongetwijfeld een stuk sterker dan z’n ELO doet vermoeden. Opnieuw Koningsindisch, maar met een voor mij verrassende prise op e5. Dat leverde toch niets op? Ik zag ook niet meteen dat het wel iets zou opleveren maar verslikte mij even later in een afruil op c5, waardoor ik min of meer genoegen moest nemen met een lelijke dubbelpion op de c-lijn en een alleenstaande a-pion. Tot overmaat van ramp (nu echt) gaf ik kort daarna simpelweg een pion cadeau. Gelukkig deed Tibo ook enkele onbegrijpelijke dingen en per saldo liep de zaak uit op remise, ondanks mijn minuspion. Dit had beter gekund, aan beide kanten.

En daarmee zat mijn TPR in de min. Dan hoop je dat de laatste twee ronden nog iets compenserends zullen brengen, maar toen ik de paringen van ronde 8 onder ogen krijg, kon ik nauwelijks een “Miljaaar!” onderdrukken (ik ben ook maar een mens, moet u weten): Lies Michielsen (1489, 16 jaar), nationaal nummer 9 van de min-16. Dat is al geen klein dametje meer: pakweg 100 puntjes sterker dan Clara van de 2de ronde, en die had het me toch wel knap lastig gemaakt. Dus: een beetje met knikkende knieën naar de partij toe, maar gelukkig kon ik dat goed verbergen. Weer die Siciliaan van ronde 4 dan maar, alleen proberen nu beter te doen. Opmerkelijk, net als Clara eerder speelde Lies op een niet onbelangrijk moment g5. Deze keer niet zo onverwacht, maar was het niet te vroeg? Eerst (lang) rokeren kon wel eens een wereld van verschil maken. Ik was wel zo gecharmeerd door het pionoffer (ik kon slaan met f4 en Pf3) – eigenlijk stak Lies daarmee de boel gewoon in de fik – dat ik bijna niet wou overwegen om het niet aan te nemen: dit zou genieten worden, ook als ik verloor: het is ten slotte niet omdat ik niet zie dat ik de penarie zit dat ik niet in de penarie zit. Maar met de juiste (of zo juist mogelijke) zetten was van penarie uiteindelijk geen sprake. Mijn mooiste tot nu toe? Wellicht wel, maar met dank aan de tegenstandster, die een boeiend plan in gedachten had en daar ook voor ging, zij het misschien één zet te vroeg. Overigens, in de laatste ronde stond ik net in de buurt toen Lies en haar opponent hun partij besloten (Lies won) en als ik het goed heb gehoord vond de man, een stuk ELO-sterker dan ik, dat zij een boeiend schaak speelt. My sentiments exactly!

De euforie van de zege was van die aard dat ik mijn tornooi al vrijwel als geslaagd zag: 4/8 en een TPR pal op mijn ELO. Met een haalbare tegenstander in de laatste ronde zat er misschien  wel 4,5 of zelfs 5 in en daarbij een onbetwistbare ELO-winst, maar als ik verloor zou ik niet bepaald treuren, ook al zou dat ELO-gewijs iets kosten. Mijn laatste opponent was echter allerminst zo haalbaar als ik had gehoopt: Gert Adams (1788), toch wel ELO-steviger dan ik. Het werd mijn 3de Koningsindiër (ik had er tenslotte al 1,5/2 mee behaald), maar nu tegen een ervaren tegenstander en alsof dat niet volstond, koos  hij ook nog voor de Sämischvariant, en het is alweer een tijd geleden dat ik die nog eens bekeken en/of gecheckt heb. Desondanks werd dit alweer een erg boeiende partij, waarin ik de witte plannen vrij langdurig leek te kunnen beteugelen, tot, omstreeks de tijdcontrole, ik een pion won, maar ook een ver opgerukte vrijpion moest toestaan. Die zou ik kunnen tegenhouden, vermoedde ik, maar mijn pluspion stelde niets voor. Omdat je zo bezig bent met die details van de stelling, heb je dan niet in de gaten dat er plots ook nog andere elementen in de stelling kunnen zitten en ja, hoor, Dd5 vork op koning en toren, ergo boeken toe. Jammer dat het met een blunder afliep, maar het was een interessante partij en per slot van rekening zat het verhoopte halfje niet eens zo ver weg.

Slotsom: ik werd 71ste (-4), met 4/9 en een TPR van 1628. Geen reden om ontevreden te zijn, ook al zal ik ELO-gewijs een tikkeltje afslanken. Ik kan natuurlijk niet vergelijken met andere tornooien, wel met de andere SKOG’ers of bekenden. En dan doe ik het niet zo slecht. Bovendien vond ik het heel interessant om een aantal jongeren te leren kennen, dan weet je ook over wie je soms schrijft. Fijne ervaring, maar die “Oef!” is er ook bij!

5 reactie op “Open Brasschaat 2019”
  1. Herman, Bedankt voor het rijke verslag zodat wij als niet aanwezige toeschouwers toch ook een beetje het tornooi kunnen beleven vanuit het gezichtspunt van een deelnemer.

  2. Bedankt Herman voor het verslag en de felicitaties! Ik moet het toegeven, Ik voel ik mij altijd een beetje SKOG’er 🙂

  3. Dank je wel! Wat dat SKOG-gevoel betreft, je bent ook wel een vriend des huizes, zoals men dat zegt.

  4. Dank je wel! Wat dat SKOG-gevoel betreft, je bent ook wel een vriend des huizes, zoals men dat zegt.

Een reactie achterlaten

Off topic reactie | Meld een fout/klacht | Gedragscode

Opgelet, je bent niet ingelogd. Je reactie zal mogelijk eerst moeten worden goedgekeurd door de webmaster vooraleer ze op de website verschijnt.

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *