Vandaag de 2de ronde.
In Adhiban–Carlsen manifesteert zich het aloude Vierpaardenspel, met Schots rokje. Na 12 zetten is een stelling ontstaan die zelden wat oplevert voor wit en ook zwart niet meteen veel te bieden heeft. Even later probeert Adhiban iets nieuws. Weldra gaan de dames van het bord, maar de stelling _LEESMEER_blijft gelijkerig. Tot de Indiër aan het krasselen slaat. Carlsen laat er geen gras over groeien en werkt kundig af.
Intussen zijn Matlakov–So en Karjakin–Anand in remise geëindigd. De eerste twee haspelen een gesloten Catalaan af die uitloopt in een eindspel van T+L tegen T+P en, 4 tegen 4 pionnen, netjes tegenover elkaar (van e tot h). In de tweede partij wordt het Réti, Koningsindische aanval (aka Barczasysteem). Nog voor zet 10 gaan de dames op retraite, en het ‘eindspel’ dat volgt, levert alleen maar afruilmogelijkheden op die niet ongretig worden benut.
Giri mag alweer met wit, nu tegen Kramnik. Twee winnaars van gisteren, dus, altijd leuk. Het wordt Engels met 2. … e6, en algauw een minder gebruikelijke variant, met een snel nieuwtje (5. d4). Giri geeft zonder morren zijn halve dubbelpion op de c-lijn af, maar als Kramnik ook de andere helft wil liquideren wordt het link. Link, tot daar aan toe, met een dijk van een blunder erbovenop speelt de Rus zomaar een kwaliteit kwijt en kan hij het verder wel schudden. En passant heeft de notoir remise spelende Giri al zijn tweede zege beet.
Ook dag twee verloopt niet gunstig voor Hou, die verliest van Mamedyarov. De Azerbeidzjaan kiest de Winawervariant van het Frans, met de oude pionnenruil op d5 (4. exd5 exd5). Vanaf zet 15 weet hij een licht voordeel te ontwikkelen. Hou slaagt er niet in om de zaken te keren, maakt nog enkele fouten en glijdt hoe langer hoe meer weg. Ten slotte geeft Mamedyarov een toren voor twee stukken en Hous enige toren kan niet op tegen de nog voltallige Azerbeidzjaanse cavalerie.
Caruana en Jones verzeilen in het Koningsindisch, m.b. het Makagonovsysteem met het profylactische 5. h3, dat tegenwoordig vaker voorkomt. Caruana kan enkele keren een (veder)licht voordeel verwerven, maar laat het zich telkens weer ontglippen. Het eindspel, T + 2 pionnen versus T + 1 pion, is de ene keer duidelijk gewonnen, dan weer toch te redden. Uiteindelijk moet Caruana berusten in een plusremise.
Ook Wei en Svidler maken er een lange partij van. De Rus opteert voor het Grünfeld-Indisch, Wei pikt er de Stockholmvariant uit (4. Lg5). De Chinees staat meestal iets beter, maar omstreeks zet 30 wordt het voordeel eerst toch wat significanter en wat later ook winnend. Wei maakt echter fouten en laat Svidler weer in de partij komen. De Rus bouwt een soort vestinkje op en speelt de hele tijd zijn toren op en neer. Wei, “much better” volgens de elektronische experts, moet zich ten slotte (lees: zet 124) toch neerleggen bij de defensieve sterkte van de de zwarte stelling.
De stand dan. Giri leidt alleen, met het maximum van de punten. Carlsen, Anand en Mamedyarov volgen op een half punt. In de achterste gelederen vinden we Wei, Matlakov en Adhiban, met 0,5/2 en ten slotte Hou, met 0/2.
Bij de challengers neemt hoogst gerankschikte Vidit de maat van ervaren rot Krasenkow. De jongste van Foreest veegt de nederlaag gisteren tegen broer Jorden weg met een zege tegen de Noorse jeugdwereldkampioen Tari en de enige dame, de Russische Girya, verslaat de jonge nummer Duitse nummer 3 Blübaum.
Voorlopig leiden Jorden van Foreest, Gordievsky, Vidit en Korobov met 1,5/2. Achteraan hebben Krasenkow en Tari nog maar een halfje, en Blübaum nog helemaal niets.
Intussen zijn ook de weekendvierkampen bij de amateurs afgewerkt en het leek me wel aardig om de Belgische prestaties daarin te vermelden. Het zijn er alleen veel meer dan ik had gedacht. Toch dit overzicht, voor wie het wil en/of er bekende namen in zoekt/vindt. Zonder commentaar, dat zou te ver voeren, maar hou er wel rekening mee dat de blote cijfers niet alles zeggen. Ook een 4de (d.i. laatste) plaats met 0/3 is niet noodzakelijk slecht: je zult maar even veruit de laagste ELO zijn in je viertal, bij voorbeeld. De viertallen hebben een nummer en een letter, beide in oplopende volgorde, wat inhoudt dat 1A de hoogst mogelijke groep is (met de “sterkeren” en 9Z de laagste (met de “zwakkeren”). Ik geef onze Belgen volgens die indeling, van ‘sterk’ naar ‘zwak’.
Jasper Beukema, 1D, 2de met 2/3
Daniel Dardha, 2K, 1ste met 2,5/3
Didier Piron, 3A, 2de met 2/3
Michiel Vande Ginste, 3A, 4de met 0/3
Bert Van Ael, 3W, 4de met 0,5/3
Christiaan Beukema, 4G, 1ste met 2,5/3
Hugo Roman, 4K, 3de met 1/3
Constantijn Beukema, 4U, 2de met 2/3
Thomas Schurins, 4Y, 1ste met 3/3
Kobus Michielsen, 5N, 4de met 0/3
Elias De Reese, 5O, 3de met 0,5/3
Pieter Geentjens, 6O, 3de met 1/3
Wout Verboven, 6P, 3de met 1/3
Franky Nolf, 6T, 3de met 1/3
Bas Leyssens, 6X, 2de met 1,5/3
Hugo Van Steenwinckel, 7C, 1ste met 2,5/3
Lies Michielsen, 7D, 1ste met 2,5/3
William Portier, 7S, 1ste met 2,5/3
Philip Traest, 7Y, 2de met 1,5/3
Sonja Van der Voorde, 8A, 2de met 2/3
Dirk Verschueren, 8C, 3de met 1/3
Ruben Wibowo, 8F, 4de met 1/3
Kevin Wibowo, 8V, 2de met 1,5/3
Timo Lauwers, 9D, 3de met 1/3
Brent Lauwers, 9M, 4de met 0/3
Mats Van Droogenbroeck, 9Q, 3de met 1,5/3
Mooi werk, jongens en meisjes!