Aan toernooien geen gebrek in de zomer. Naast de klassiekers Gent en Charleroi is er ook het 38ste toernooi van Geraardsbergen, dat gisteren van start is gegaan. Uniek is de locatie van het toernooi: het gerenoveerde Koetshuis van de vroegere Sint-Adriaansabdij, die in de 11de eeuw werd gebouwd. Veel origineels blijft daar niet meer van over, maar het Koetshuis dateert van de 17de eeuw en diende, zoals de naam al doet vermoeden, als stalplaats voor koetsen en paarden. Het werd grondig gerestaureerd in de jaren 1980 en sindsdien is het een tentoonstellings- en evenementenruimte. Om er te gaan schaken moet je buiten het domein parkeren en een wandelingetje maken door het weelderige vijverpark. Best aangenaam dus, en je kunt in de buurt ook de befaamde Muur op fietsen, als je dat wenst.
Zelf speelde ik hier jaren geleden mijn allereerste toernooi. Dat was de Open reeks van het Belgisch kampioenschap in 1991. We speelden er de negen verplichte rondes met vier Skoggers, onder wie ons aller Carlo, maar ook Marcel Adams, die in 1965 onze club oprichtte, en Danny Van Elsen, die het clubschaak enkele jaren later vaarwel zegde. Over dat, voor de helft nog prille viertal en het toernooi zelf heb ik het een van de volgende dagen nog.
Geraardsbergen heeft van zijn toernooi met de jaren een sterke traditie gemaakt. Aan de Open reeks (5 dagen, 9 partijen) doen 126 schakers mee van alle niveaus en de top vijf bestaat zoals gewoonlijk uit doorgewinterde spelers van 2300 ELO of meer, onder wie ook een WGM, een vrouwelijke grootmeester. Ze heet Xu Yuanyuan, heeft een Fide-rating van 2320 en zal voor de rest mogelijk enkel bij Herman, onze specialist internationaalschaak, gekend zijn. In dat gezelschap vinden we ook onze Michiel De Niel terug (1672 ELO), terwijl Daniël, Tony en ik kozen voor het neventoernooi voor 55+’ers. Dergelijke seniorentoernooien lijken steeds populairder te worden, want ze duiken steeds meer op in de schaakkalender. Het verschil met de Open reeks is dat er slechts 5 ronden worden gespeeld. Dat is vooral handig voor wie a) oud genoeg is en b) ver van Geraardsbergen woont, zoals uw verslaggever. De eerste editie van dit seniorentoernooi vond pas vorig jaar plaats.
In tegenstelling tot het Open toernooi tellen de partijen van de 55+’ers niet mee voor ELO. Het is me niet duidelijk waarom dat zo is, want ratingpartijen hebben toch altijd dat tikkeltje meer, vind ik. Tegelijk geldt dit toernooi ook als het VSF-seniorentoernooi (Vlaamse SchaakFederatie). Heel officieel dus, maar toch valt er nog geen half ELO-puntje te rapen of te verliezen. Is dat de reden dat GM Paul Motwani (2420) als hoogst geklasseerde speler van heel het toernooi aan de 55+ meedoet? Misschien komen we het nog te weten.
Over naar de resultaten van ronde 1. Mijn tegenstander van de eerste ronde heet Johan Vandermeersch en heeft 1460 ELO. Een makkie, zegt men dan, maar intussen heb ik al lang geleerd dat ELO lang niet alles zegt, zeker niet in een toernooi. Sommige schakers zijn echte toernooibeesten die zichzelf vaak overtreffen wanneer ze tegen een sterkere tegenstander uitkomt. Zo verloor ik ooit van een Italiaan met 300 ELO-punten minder, die ik schromelijk had onderschat. Maar goed, Johan is een vriendelijk man die me weet te vertellen dat hij samen met zijn tweelingbroer (spitting image, zeker) in Ieper speelt. Dat leidt bijna onvermijdelijk tot een gesprek over het weer en hoe de baan er die dag bij lag, men is nu eenmaal Belg voor iets. Meer tijd om kennis te maken is er echter niet, want op dat moment gaat de gong: de partijen mogen beginnen.
Ik heb wit en besluit de partij scherp op te zetten, want als het dan toch niet voor de puntjes is, waarom dan niet vrank en vrij ten aanval trekken. Dat levert op de 16de zet onderstaande stelling op. Wit heeft een vrijpion op d6 kunnen posteren, waardoor zwart beperkt is in zijn bewegingen. Twee zetten eerder stond wits loper op g5 (nog een vervelende penning erbij). Er volgde toen 14…h6 15. Lh4 en na wat denkwerk volgde 15…g5 (diagram). Hier stop ik mijn uitleg en rol ik de bal graag in het kamp van de lezer: wat speelt wit het best? Consolideert hij het best zijn stelling met 16.Lg3 om later de verzwakking van de zwarte koningsstelling aan te pakken of staat hij goed genoeg voor het stukoffer 16.Pg5: hg5: 17.Lg5:? Graag jullie commentaren.
Lg3 of Lg5, ik won in elk geval de partij. Ongeveer gelijktijdig ontfutselde Tony zijn tegenstander een pion, om die te behouden tot in een gewonnen pionneneindspel. Met een doorbraak op de damevleugel rijfde hij de winst binnen. Daniël moest met zwart een gaatje vinden in een bijna volledig dichtgeschoven Franse stelling. Geheel in de lijn van zijn speelstijl manoeuvreerde hij zijn lichte stukken naar de enige zwakte in wits bastion. Zoals het dan wel vaker gaat, stortte datzelfde bastion vervolgens spoedig in elkaar. Ook Michiel moest de wetten van het ELO-verschil ondergaan; hij verloor van Marcel Van Herck (Deurne, 1976 ELO).
Geen verrassingen voor onze Skoggers dus in ronde 1, op naar ronde 2!
Boeiend verslag-met-opgave, Jan!
Nee, deze Xu kende ik nog niet, maar er is natuurlijk veel volk in China en vermoedelijk ook veel schaakvolk. Maar ze is blijkbaar niet de eerste de beste. Xu werd wereldkampioene bij de meisjes van -14 in 1995, van -16 in 1997 en van -20 in 2000. Haar hoogste ELO-rating, januari 2001, was 2437. Dat is wat Marie Sebag vandaag heeft, als nummer 33 op de wereldranglijst. Met haar huidige ELO staat ze een 30-tal punten onder de top 100.
Ik heb ook eens een vluchtige blik op de opgegeven stelling geworpen en ik heb de indruk dat wit zich 16.Pg5: hg5: 17.Lg5: wel kan veroorloven. Het gepende paard kan niet zo goed verdedigd worden en er dreigt 18. Pe4, waarna wit het stuk terug lijkt te winnen bovenop de twee pionnen die zwart moest geven om het stukoffer aan te nemen. Nu ja, consolideren is vaak nuttiger, wenselijker, sterker dan meteen op materiaalwinst of aanval gaan, dus misschien zie ik het te optimistisch. Ergens voelt het aan alsof er nog een “catch” zou kunnen zijn aan dat stukoffer …
Ik volg Herman dat Pxg5 me het sterkste lijkt. De zwarte stukken kunnen amper bewegen, dus wit heeft alle tijd om met D, T, L en/of P zich richting zwarte koning te begeven.
Ik zou g5 durven nemen met het paard. Maar ik zou vervolgens de partij ongetwijfeld nog verliezen 🙂
Is een leeftijdsgebonden tornooi niet per definitie ELO-loos?