Hallo, iedereen blij. Da’s niet slecht, maar het kan beter. De dag begon al erg slecht bij de jeugdinitiatie, waar een leerling van het 2e jaar met een koning een dame slaat gedekt door de andere koning. Tot daar toe, maar als je dan zegt “dat mag niet”, en je krijgt te horen “ik doe/ik mag dat wel” dan denk ik dat ik als leraar bepaalde dingen niet goed heb uitgelegd. Even later speelt een jongen met Td8+Td6 tegen Td1+Ta1 en een barrière f2-g2-h2voor de witte gerokeerde koning TxT+ zoals het hoort, maar wijkt na TxT uit naar Ta8. Dit werkt na bij mij, de partij nadien ’s namiddags in de plaatselijke interclub was er een van gramschap, van ergernis, van onopgeloste frustratie, over die kinderen die je week in week uit koestert en probeert iets bij te brengen. Een erg vlotte zwarte Caro-Kann overwinning, nieuw brood smaakt altijd lekker, bracht soelaas. Hoboken 5 stond 2e, wij 3e, het was er op of er onder. Tot mijn verbazing bracht Heidi op 4 de stand in evenwicht, en ik ben er nog altijd niet goed achter wat daar verkeerd ging. Maar het kon allemaal geen kwaad, want Rudi op 1 haalde makkelijk remise tegen een veel hogere elo-tegenstander, en dan was het aan Jef om de klus te klaren. Jef die nooit verliest, op wie je kan bouwen, Petrus inter pares. Twee keer binnen de 10 zetten heb ik Sint Pieter gesmeekt Skog ter wille te zijn, en Jef’s hand naar de correcte zet uitvoering te begeleiden, telkens met een klasse voorbeeld van hoe je een partij moet winnen. Het mocht niet baten. Jef verliest bijna nooit in de 5e afdeling van de interclub, bord 3. Hij sleurt ons door alle moeilijke scores. Hij is, als voorzichtige speler, ook bijna nooit aan de winnende hand. Maar die ene keer, vandaag om 18h, eens een patat geven met Tb8 was mooi geweest, ik kreeg de tranen in mijn ogen toen ik Jef’s weifelende hand Tb1 zag vastpakken en richting b8 zag evolueren, en hartverscheurend op b6 het houtje zag lossen. Dag droom, da
, weg onze promotiedromen.