Sint-Niklaas 1 had op borden 1 en 2 licht ELO-overwicht, maar daarachter was de tegenstand voor onze ploeg zwakker. Hoewel ELO-punten niet alles zeggen, bleek al gauw dat Sint-Niklaas met weinig punten naar huis zou gaan. Terwijl uw verslaggever nog aan de toog stond om drankjes te bestellen, kwamen Alain (bord 1) en zijn tegenstander een salonremise overeen. De nul van het bord, heet dat dan. De andere partijen werden wel uitgevochten. Dries (bord 4) drukte zijn tegenstander langzaam maar zeker weg en bezette op de duur 2/3 van het bord. Wits stukken stonden meer en meer in hun eigen weg en daar profiteerde zwart van om met zijn paarden in wits stelling binnen te dringen. Toen dat kwaliteitswinst opleverde, was de partij beslist. Vervolgens geraakte Tobias (bord 6) dankzij wat gelukkig stukwinst uit een moeilijke stelling. Zijn tegenstander rekte het verloren eindspel langer dan nodig, hopend op een patstelling, maar zwart liet zich daar niet aan vangen en won. Nikolaas (bord 3) vond het helemaal niet erg dat de dames al na enkele zetten van het bord gingen. Met ontwikkelingsvoorsprong zette hij de zwarte stelling onder druk. Zwart rokeerde lang, wit hield zijn koning in het midden, waar hij veilig leek te staan. Met een duidelijk plan richting vijandelijke koning voerde wit de druk op. En dan gebeurde wat schakers wel vaker overkomt: in plaats van nog één versterkende zet te doen, koos wit voor een combinatie die de kwaliteit moest opleveren. Helaas overzag hij daarbij een tactisch grapje waardoor zwart de stelling kon herhalen. Remise. Pascal (bord 5) week in een Franse partij met een agressieve damezet vrij snel af van de theorie. Dat leidde tot complex spel. Wit leverde een kwaliteit in voor het loperpaar en toen werd duidelijk dat de zwarte stelling nogal wat tekenen van een gatenkaas vertoonde: zowat alle zwarte velden waren voor wit. Toen wit een stuk won, was het dan ook over en out. Jan (bord 2) maakte in een gesloten Siciliaan een foutje in de opening, waardoor wit de zwarte koningsstelling kon verzwakken. Daarop combineerde hij een koningsaanval met de controle over de enige open lijn. Er kwam een eindspel op bord met 2T+L tegen 2T+P en elk een vrijpion (en enkele andere pionnen), maar wits vrijpion was verder opgerukt. Zwart had tot dan toe wits witveldige loper weten te neutraliseren, maar kon zijn stelling niet meer verbeteren en leek het spel lijdzaam te moeten ondergaan. Het zag er niet goed voor hem uit, tot hij door een onachtzame koningszet van wit tactische tegenkansen kreeg. Die bleken genoeg voor remise. Einduitslag: 4,5-1,5.