Het viel niet mee! De op papier zwakste ploeg maakte het ons behoorlijk moeilijk. Zelf was ik het eerste klaar: mijn tegenstander aanvaarde gretig al het pionnensnoepgod wat ik kwistig rondstrooide. Zoals het dan hoort kreeg ik er goede aanvalskansen voor. Uiteindelijk gaf ik mat met twee torens en een paard, ons eerste punt was binnen!
Jan trok de stand weer gelijk. Zijn opening zag er bedenkelijk uit: een fianchetto waar de loper ontbrak; hij moest zelfs f7-f6 doen om niet meteen matgezet te worden. Als door een wonder overleefde hij dit, maar moest een pion inleveren, een vrijpion notabene. Alweer een wonder geschiedde: die pion werd opgepeuzeld! Nu staat het gelijk, Jan trok ten aanval, met dame en toren diep in de vijandelijke linies. Jammer genoeg stond zijn koning op de tocht en kwam er een mataanval, de verdedigers waren ver weg…
Lino pakte het degelijk positioneel aan: een betere pionnenstructuur waarborgde een goed eindspel, van wat voor soort dan ook. Hij manoeuvreerde zich in een steeds betere positie en er ontstond een gunstg toreneindspel. De torens gingen er af, slechts evenveel pionnen aan beide kanten bleven over, maar Lino’s koning stond overheersend en was er veel sneller bij: 2-1 voor ons.
De partij van Dries was de laatste van de hele zaal. Hij won een kwaliteit, zo leek het, maar omdat zijn loper opgesloten werd, was het toren (Dries) tegen loper en paard. Meestal verliest de torenpartij, het zijn uiteindelijk toch twee stukken tegen een. Dries had wel een pion meer als extra compensatie en kwam steeds beter te staan. Hij vlocht allerlei taktische grapje in de stelling, en een daarvan werd de tegenstander fataal: 3-1 was de eindstand.
Wat een voorrecht om El Capitan van deze ploeg te mogen zijn!