Na een paar jaren stond het open toernooi van Brasschaat nu terug op de schaakagenda. De titelkandidaten bestaan traditioneel uit een groepje sterke Nederlanders (dit jaar De Jong, Vereggen en Grochal), een paar lokale helden (Dauw en Van Mechelen) en een handjevol buitenlanders die toevallig in de buurt zijn (de Bulgaar Tomov en de Duitse Mütsch).
Na vier ronden zonder al te grote verrassingen hadden nog drie spelers honderd procent van de punten: Tomov, Vereggen en De Jong. Vereggen en De Jong besloten na zeventien zetten al tot remise, maar Tomov won een vijfde keer. In de volgende stelling had hij met zwart een pionnetje gewonnen, maar na Tb3 leek hij voor een probleem te staan:
trekt hij de dame terug, dan kan wit op f3 slaan. Maar Tomov vond een elegante oplossing: 35. … Dd4! Slaat wit de dame, dan volgt Tf1+ en mat op de volgende zet. Slaat hij de toren, dan volgt Dxd1+ en ook hier gaat het mat. En als je nu dacht dat je er zonder oefening vanaf komt dan heb je het mis: waarom moest die dame naar d4? Had Dd2 niet evengoed gewerkt?
De Bulgaar dus alleen aan de leiding. In ronde zes nam hij overtuigend de maat van Vereggen, die de grote fout maakte om een Benoni te spelen en daar — nomen est omen — een zorgenkind van een stelling en even later een nul aan overhield. Maar in ronde zeven verloor hij een moeilijk toreneindspel van Dauw. Terug drie leiders dus: Dauw en Tomov, maar ook de Duitse studente Mütsch. Geen grote veranderingen in ronde 8: zowel Tomov – Mütsch als Vereggen – Dauw eindigen eindigen uiteindelijk op remise en geen van de naaste achtervolgers wist te winnen.
Paringen voor de laatste ronde: Mütsch – Dauw en Patil – Tomov. De Duitse won in een ingewikkelde tactische partij die de schamele pet van ondergetekende ruim overstijgt. In de andere partij was de stelling na wit’s zestiende zet als volgt:
Kijk, dit snap ik nog. Hoe trekt zwart het laken en daarmee de gedeelde toernooiwinst naar zich toe?
Mütsch en Tomov eindigden dus allebei met 7½ op 9, met evenveel Sonneborn-Berger punten, maar met een halfje Buchholz meer voor de Bulgaar. De Geelse twintiger Tuerlinckx werd enigszins verrassend alleen derde met 7 op 9.
Maar er ontbreekt nog iets. Een open van Brasschaat zonder een paar Oude Goden is natuurlijk ondenkbaar. Deze keer deden er vier mee. Van hen deed Patrik het het best: met 4½ op 9 scoorde hij vrijwel exact wat volgens zijn rating te verwachten was. De drie anderen Ronny (3½/9), Carlo (2½/7) en Jan (2/7) lieten allemaal een hoop ratingpuntjes achter in Brasschaat. Volgend jaar beter.
Volgend jaar beter dat weet ik zo nog niet.
De openbaar vervoer verplaatsing negen dagen lang valt voor JV en mezelf toch wel zwaar tegen, Brasschaat ligt bijna anderhalf uur weg van waar Jan woont, en nog iets meer van waar ik vertrek. Als er dan de laatste drie dagen van het tornooi geen doorkomen aan is wegens een mensenzee voor die reuze honden stoet in het centrum van de stad lukt het niet meer. Dan is forfait voor ronden 8 en 9 het enige vervolg. Spijtig want ronde 7 had ik gewonnen en vond me gereed om mijn inhaalrace voort te zetten. Maar ook reeds tijdens de openingsspeech op 19 augustus werd verkondigd dat dit de laatste editie van het Brasschaat Open zou zijn. Afwachten dan maar.
Het is natuurlijk jammer dat er een grote kans bestaat dat de inrichting van een nieuw Open Brasschaat-tornooi volgend jaar in het gedrang komt.Er bestaat daarentegen wel de kans dat het tornooi in een veel kleinere zaal zal plaatsvinden wat dus inhoudt dat het aantal deelnemers erg beperkt zal zijn.
Ik deed alvast dit jaar mee en heb daarvan geen spijt gehad.
In de eerste ronde won ik gemakkelijk met een mooie combinatie van een Franssprekende niet gekwoteerde speler.
In ronde 2 moest ik met zwart (het was een Trompovsky-opening) het onderspit delven tegen de co-winnares van dit tornooi,de Duitse WIM Mutsch.
In ronde 3 moest ik het opnemen met wit tegen Koen Van Deynse.Vanuit een Engelse opening kon ik geen voordeel halen en de partij mondde uit in een remise.
In ronde 4 speelde ik met zwart tegen Yesenia Lukin,een wonderkind.Ze speelde een gesloten Siciliaan met wit goed en ik moest erg oppassen om niet in het nadeel te geraken.Uiteindelijk kon ik ze tactisch overmeesteren in de slotfase.
In ronde 5 nam ik een Bye op,wat mij zonder spelen een half punt opleverde.
In ronde 6 diende ik het met zwart op te nemen tegen Pieter Steen,de kampioen van Schaakkring Brasschaat.Het werd een spannende remise.
In ronde 7 wachtte mij Jan De Weerd als tegenstander op.De tweede +2000 elopunten tegenstander op rij.Ik had wit en opende Engels.Wederom werd het een boeiende remise.
Tijdens ronde 8 konden we de enerverende dreunende muziek van een nabijgelegen muziekfestival horen en mijn concentratie was volkomen weg.Ik speelde met zwart tegen Robbie Vanhove en verloor.Ook vorig jaar verloor ik op de dag dat er een storend muziekfestival plaatsvond.Kan de organisatie op de dag dat er een dergelijk muziekfestival plaatsvindt het tornooi (of de huur van de zaal op die bewuste dag niet betalen )niet op die dag stilleggen ?
Daarmee was voor mij het tornooi volledig verknoeid.
In ronde 9 speelde ik met wit een degelijke remise tegen Guy Ponnet.
Het tornooi werd ,zoals iedereen in de eindtabel kan zien,gezamenlijk gewonnen door de Bulgaar Tomov en de Duitse WIM Mutsche.Vooral de gunstige klassering van Tuerlinckx (derde !) en Johan Busschots ,die in de laatste ronde in een marathonpartij met zwart Schuermans op remise hield,vallen op.
Het tornooi was perfect georganiseerd met uitzondering dan van het enerverend storende muziekfestival tijdens de voorlaatste ronde.
Hopelijk werd dit geen droevig einde en vindt er volgend jaar wederom een nieuw Open Brasschaat-tornooi plaats.
Knap verslag, Nikolaas! Op het eerste gezicht redt wit zich na Dd2 zonder stukverlies via Tg1. Na Dd4 kost dat echter de loper op c4. In de tweede stelling denk ik aan f5 en na het verplichte Pe3 volgt g5 met loperwinst.
Na Dd4 Tg1 werkt Dxc4 niet omdat de toren op f3 nog hangt. Na bijvoorbeeld Dd4 Tg1 Txb3 cxb3 heeft zwart geen extra materiaal gewonnen maar hij heeft een aangename stelling met een pionnetje meer. Edoch, dat werkt ook na Dd2. De reden dat Dd2 niet goed is, is subtieler maar ook veel mooier!
Wat de tweede stelling betreft heb je volkomen gelijk. Het paard heeft maar één vluchtveld, en daar snijdt het de loper de weg af.
Oke, tweede poging, nog steeds vanop een ver strand 😀 Als de Dame op d2 staat kan ze na …Dh5:! Kh5: g4+ genomen worden zonder dat wit mat gaat en met winst van het paard. Nee?
Ah inderdaad, dat lijkt zo wel. Ik vond het niet. Na 1 … Dd2 volgt 2. DxPh5+ KxD 3. g4+ Kxg4 4. TxDd2 Tf1+ 5. Kg2 en T6f2 is geen mat wegens de toren op d2. Als de toren de dame op d4 gepakt had ipv op d2 is T6f2 wel mat. Mooi!
Applaus, jongens! Het probleem is inderdaad Dxh5+, wat de koning naar een veld lokt waar g4 schaak is en tegelijkertijd het mat op de onderste rij opheft.
Maar 4. … Tf1+ leidt niet tot mat wegens de loper op c4 🙂 Maar als wit op d4 moet slaan, verliest hij zijn toren.